Visitekaartjes

‘Schrijf je jouw achternaam met drie L-en erin?’,  vraagt de aardige man naast me aan tafel. ‘Wat…?’ vraag ik. Oprecht beduusd. Hij kijkt vast verkeerd. Hij kijkt nog eens. En nu van iets dichterbij. Ik kijk ook. Van dichtbij. Oh ja hoor.  ‘Het is toch niet waar’, antwoord ik. Maar het is wel waar. Daar staat mijn achternaam met in plaats van twee, nu drie L-en erin. Ik zwijg even.” />

Het is een prettig gesprek. Met de aardige man. Wat vast niet verstoord zal worden door de drie zojuist verschenen L-en. Geen perfectie zonder imperfectie. Toch? Is afwijzing op een visitekaartje überhaupt reëel? Nee. Nou misschien. In heel enkele gevallen betwijfel ik bij het ontvangen van een visitekaartje het stijlgevoel van de desbetreffende persoon – en nu dus dat van mezelf – maar zolang je niet als stylist of designer door het leven wenst te gaan, zie ik weinig essentieele problematiek. Uiterlijk zegt nog steeds heel weinig over innerlijk, en is heus niet doorslaggevend. Heus niet. Het blijft bij een stijl impressie. Het gesprek vervolgt zich en al ligt het kaartje het hele gesprek voor ons op tafel, het lijkt naar de achtergrond te verdwijnen.

Terug in de trein onderzoek ik het kaartje. Als ik het kaartje niet zou kennen, zou ik het een lelijk kaartje vinden. Ja. Er klopt teveel niet aan. Het is niet eigen genoeg. Er zit geen kleur in. De energie bevalt me niet. En naast het probleem met de drie L-en bevat het nog allerlei niet meer kloppende gegevens. ‘Waarom heb ik in vredesnaam dit kaartje’, denk ik. ‘Wat een goede vraag’ denk ik daarna.

Ik had een mooi kaartje. Zes jaar geleden. Een kaartje waar altijd een reactie op kwam. Op het kaartje stond een tekstje van Jules Deelder en een tekening van Klaas Gubbels. ‘Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbeperkt als daarbuiten’ had Jules geschreven. Het was gedrukt door Plint . En ik hou van Plint. Gelukkig houden meer mensen van Plint. En van Jules. En dus ook van mijn kaartje. 

Het kaartje van Plint was vijf keer duurder geweest dan het huidige kaartje met de drie L-en. En dan heb ik de inflatie niet mee gerekend.

Was die investering het toen wel waard. Dienen visitekaartjes nog wel het doel waarvoor ze oorspronkelijk bedacht zijn? We hebben LinkedIn , hebben Twitter , Flickr, en Facebook. Hebben we dan nog wel een kaartje nodig? Wat doen we toch met al die stukjes boom. Het ligt er maar te liggen. We wanen ons imposant en belangrijk met zo’n kaartje. Ik ken weinig nieuwe ondernemers die me niet trots hun nieuwste aanwinst tonen als ware het een zeldzame gadget. Een tastbaar bewijs voor het ‘Ik Ben Nu Een Bedrijf’ fenomeen. Kijk maar. Want het staat op mijn kaartje. Vooral het gedeelte waar je je functie kunt plaatsen is voor veel starters een illusionaire natte droom vrees ik.

‘Visitekaartjes anno 2011 hebben niet meer de functie die ze twintig jaar geleden nog dienden’, besluit ik. Ze zijn nu enkel symbolisch en weerspiegelen een hele wereld die achter de marketing gedachte van je bedrijf zou kunnen liggen. Met het kaartje krijgt de ontvanger een stukje van je bedrijf in handen. ‘Dan kun je iemand beter een echt cadeau geven in plaats van je adresgegevens op een stukje geplastificeerd papier’ vervolgt het daarna in mijn brein.

Dus nu spin ik op een cadeau. Een cadeau dat minder kost dan een hydrolische gadget, en meer dan een kaartje met drie L-en erin. Tot die tijd moeten we het met de herziene versie van de drie L-en doen. En voor iedereen die me daarop afwijst… Not my cup of business tea i guess.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2024 Annette Dölle . Theme by Viva Themes.

Ontdek meer van Annette Dölle

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder