Heel vaak. Echt. Heel vaak. Dromen we van dingen waarvan we willen dat ze lukken. Van situaties die een succes zijn. We fantaseren over hoe het er dan uit ziet. Hoe ons leven dan in positieve zin veranderd is. En hoe alles om ons heen gelukkig is. Inclusief wijzelf natuurlijk. Allemaal in orde. Als dat ene ding gelukt is.
Zo bewegen we van droom naar droom. Van ervaring naar ervaring. En wordt ons leven een boek met een prachtig verhaal. Een uniek verhaal, geschreven door ons. Jaren geleden besloot ik – na een verbroken relatie – dat het handiger was, om nooit meer te dromen. Je doet wel eens vaker gekke dingen op dat soort momenten, en mij leek het een buitengewoon effectief systeem om vanaf dat moment gewoon altijd in het ‘Nu’ te leven, en de toekomst los te laten. Dromen waren toch een illusie. En de enige waarheid was het heden. Dus waarom dan nog dromen over morgen? Het leek me buitengewoon zinloos.
In diezelfde periode had ik een baas die toevallig ook psychotherapeut was (dit heeft zowel voor- als nadelen kan ik zeggen). En aangezien we de hele dag met ex-gedetineerde jonge mannen op trokken, was mijn liefdesverdriet – gecombineerd met een impulsief geadopteerde nieuwe levensvisie – niet zo heel praktisch op de werkvloer. Dus de baas en ik gingen aan de koffie. Nadat ik mijn volledige instelling in nuance uit de doeken had gedaan, was het enige dat hij zei:’Maar Annette, dromen hebben en hopen is ook iets wat ons voort drijft.’ En dat was jammer. Want daar had hij een punt. En was mijn toekomst vol met mijn dromen onmiddellijk weer terug.
Hoe zou het zijn als alles dat je wilt, ook gewoon lukt? Als dingen die je droomt, waarheid worden. Hoe zou je je dan voelen? Kalm. Blij. In extase? Kunnen we dat eigenlijk wel aan? Tijdschriften, praat programma’s en hele organisaties zijn er op ingericht om enkel en alleen maar bezig te zijn met analyseren wat er gebeurt als iets niet, of bijna niet gelukt is. Hoe zou het zijn als alles dat je wilt, ook gewoon lukt? Afgelopen week maakte ik dit voor de eerste keer mee. Een adempauze kreeg ik niet. En. Eerlijkheid gebied me te vertellen dat ik uiteindelijk van de adrenaline stond te trillen als een rietje. Zo onwerkelijk was de flow waarin ik beland was.
Op donderdagochtend zat ik bij een hotel in Amsterdam dat meedoet aan het landelijke evenement dat ik mede-organiseer. Het hotel was zo enthousiast dat ze alle medewerking wilden verlenen. En een conferentiezaal aanboden. En ook nog eens – zonder dat ik daar om vroeg – een paar bedden voor internationale gasten. Vervolgens fietste ik naar een boekenwinkel om een landkaart te kopen. Ik werd herkend van een vorig bezoekje. Maakte een praatje, en kreeg vervolgens de landkaart die ik kopen wilde gratis mee, waarna de winkel ook mee ging doen aan het landelijke evenement. Terwijl ik vrolijk in de winkel stond, belde de ASN bank me op, met de vraag of ik nog in wilde gaan op een sponsormogelijkheid. We kwamen tot een mooie duurzame methode om reclame te maken – namelijk die van stempels (waarmee je immers geen papier verspild). ‘Stuur maar een offerte’ zei de bank. ‘Wij gaan helpen.’ En omdat ik toch onderweg was, fietste ik meteen daarna – gewapend met een landkaart – maar even door naar de stempelwinkel in de binnenstad. Waar ze – wederom – zo enthousiast waren over het evenement, dat ook de stempel-winkel mee wilde doen in de sponsoring en een mooie offerte met korting maakte.
In een roes stond ik daarna naast mijn fiets. ‘Gaat er nog iemand Nee tegen me zeggen vandaag?’ vroeg ik me af. ‘Dit kan toch niet waar zijn?’ Maar het was wel waar. Het was reëler dan ik had kunnen dromen. Dat ik had durven dromen misschien. Ik belde een vriendin voor een terrasje. Dat leek me een goed idee als je zo trillend naast je fiets staat. Maar, zul je altijd zien – geen van mijn vrienden had die dag tijd voor een terrasje. Op een wolkje ging ik naar huis. Het is een wonder dat ik geen ongeluk gekregen heb onderweg.
En gelukkig. Toen zat er thuis, in mijn mailbox een probleem! Bijna opgelucht haalde ik adem. Iemand die ons een kersentaart had aangeboden kwam nu met een biscuitje aanzetten! Iets dat ik natuurlijk met geen mogelijkheid kon accepteren. De adrenaline van alle cadeaus die ik die dag gekregen had, was nog zo aanwezig in mijn zenuwen, dat ik zo door kon stomen naar een effectieve en assertieve reactie op het biscuitje. Uitgeblust ging ik slapen.
En nu vraag je je misschien af wanneer de clou komt. Waar het antwoord op dit ogenschijnlijk onsamenhangende geheel zit? Het was er de volgende ochtend. Toen ik een afspraak had bij een groot bedrijf dat gespecialiseerd is in biscuitjes en taarten. Tijdens een kop koffie vertelde ik ze over het landelijke evenement, en de dromen die er lagen. En zonder dat ik ook maar iets vroeg, bood het grote bedrijf de prachtige kersentaart aan die de dag daarvoor in mijn mailbox door een ander bedrijf veranderd was in een biscuitje. Zomaar. Uit het niets. Zeiden ze potverdorie weer gewoon ‘Ja’. En was de kersentaart weer terug. Het moest niet gekker worden!
Ik kan je dus nu vertellen hoe het voelt als alles lukt! Ik kan het echt. En ik kan je zeggen dat het hetzelfde voelt als wanneer alles mislukt. Je zenuwen, hormonen. Je cooping systeem en de conditioneringen in je hersenen. Je fight-flight mechanisme en al dat soort dingen, reageert hetzelfde als wanneer er angst is. Als er momenten zijn waarop alles uit je handen lijkt te glippen, en het nooit meer goed lijkt te komen. Fysiek verschilt het weinig met succesmomenten waarop alles (en dan bedoel ik ook ‘alles’) lukt.
Er is alleen één verschil. Eén heel groot verschil. En dat zit hem in de hoop. Want als alles lukt, is geloven dat morgen weer alles kan veel gemakkelijker dan als dingen niet lukken. Dus in dat opzicht had mijn oude baas gelijk: We leven Nu. Nu moeten we het doen. Er is geen morgen. Maar de droom over morgen is wat ons voort beweegt. Blijven dromen. En leef vandaag.