Je mag niet klagen over een ander, want – zo zeggen ze – dat trekt als vanzelf negativiteit aan. Of het wordt beschouwd als zwart makerij, roddelen, besmeuren, belasteren of beschimpen. Allemaal niet heel netjes en gezellig. En dat willen we natuurlijk niet. Dus hebben we hele volksstammen opgevoed met het idee dat je ‘je vuile was niet buiten mag hangen‘. Je blijft netjes en beleefd, en als het je gevraagd wordt zwijg je in alle talen.
Op het moment dat je wèl deelt wat er niet pluis is in de situatie, loop je talloze risico’s. Vroeger, toen ik puber was, werd je een ‘vieze vuile verrader’ genoemd. Tegenwoordig is dat begrip verschoven naar ‘Snitch’. Ook niet heel rooskleurig. Het komt er in zo’n situatie op neer dat je – om welke reden dan ook – ervoor kiest om de vuile was buiten te hangen, een boekje open te doen, of niet langer zwijgzaam toe te kijken. Je staat op! Je spreekt je uit. En tja. Hoe je er dan uit komt is vervolgens nog maar de vraag.
Onlangs was ik in de positie dat ik publiekelijk onaardige woorden over een ander mens moest schrijven. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik zoiets deed en ik moet bekennen, ik had er de grootste moeite mee. Dus ik liet zijn naam sowieso achterwege en gaf zo min mogelijk smerige details. Dat leek me beter. Ondertussen was ik van binnen vreselijk boos om hetgeen dat dit mens mij en duizenden anderen geflikt had. ‘Maar ja,’ had ik gedacht. ‘Dat hoeven we niet te zeggen. Want, dan hang ik de vuile was buiten en is het alleen maar schadelijker.’
De reacties op het publiekelijk bericht waren naderhand extreem ondersteunend en bekrachtigend. We hadden dus het goede gedaan. De juiste woorden gekozen. Toch bleef het aan me knagen, want er waren ook mensen die zeiden dat we alles in de doofpot moesten stoppen, dat ‘alles wat je aandacht geeft groeit‘ en dat ‘negatieve berichten je project ook negatief kunnen beïnvloeden‘. Ik ben het met alles eens. Ten eerste omdat ik in de kosmische wetgeving geloof die hieraan verbonden is. Alleen vergeten we hier op de aarde nog wel eens dat er een belangrijke nuance aan vast zit.
Want, als we naar een wereld willen waarin overvloed en transparantie het wint van vuiligheid en viezigheid, als we lief-zijn prevaleren boven ego-en-status, dan zullen we de vuile was toch moeten bespreken soms. Het – hopsa – blind de wasmachine in donderen en dan wachten tot het schoon is, zet ook niet eeuwig zoden aan de dijk. Op momenten dat je een hardnekkige vlek ontdekt, lijkt het me toch meer dan handzaam om hulp in te roepen. Of in ieder geval te waarschuwen dat bepaalde materialen er niet zo makkelijk uitgaan als we allemaal denken…
Misschien moeten we het spreekwoord vervangen voor iets anders. Iets dat ons helpt om daarna minder vaak te hoeven wassen. Of iets dat het mogelijk maakt om op een lagere temperatuur te wassen. Of, waardoor je de hardnekkige vlek gewoon niet te vaak meer tegen komt. Ook fijn! Normaal gesproken bel ik mijn moeder als ik er met mijn was niet uit kom. Maar het wordt tijd dat we dit schaamtelozer durven te delen. Gek genoeg ligt de oplossing in het hardnekkige-vlekken-obstakel niet bij degene met de vuile was, maar bij de ander. Bij de persoon die er naar kijkt. Als er geluisterd wordt en we oprecht reageren vanuit onze gut-feeling, dan is het voor de persoon met de vuile was eenvoudiger om te spreken. Dan wordt het een wasje waar we allemaal iets van kunnen leren.
We kunnen de wereld enkel mooi, transparant en overvloedig maken als de vuile was gehoord, gezien en omarmd mag worden. Spreken, luisteren en oplossen. Zonder dat het gezeik wordt. Als we durven te zeggen: ‘Jongens, ik heb vuile was en ik baal er zelf ook heel erg van. Wie heeft er een oplossing?’. Niet door te vragen of een ander het voor je wil doen, zodat jij een koffietje kan drinken. En ook niet door te blijven klagen over je vuile was, omdat klagen zo fijn voor je is. Dan is straks niemand meer die je helpen wil. Maar, delen moet je wel.
Je móet het delen. Het moet gehoord, zodat het de juiste songlines kan vinden en verspreid kan worden. Ik had geluk. Het publieke bericht over de vuile was, hing op de goede plek en werd gezien door de juiste mensen. We werden ondersteund, gehoord, gezien en omarmd. En de lieve mensen waren overvloedig. Dus nu, zoeken we alleen nog een goed wasmiddel…