Het was niet de eerste keer dat ik het hoorde: ‘Jij mag dat niet, want je hebt niet het juiste diploma.‘ Ik kan nooit zoveel met het jij-mag-dat-niet fenomeen. Ik vraag me onmiddellijk af het een individueel of collectief besluit is, en of die persoon ergens in de buurt is om ons tegen te houden. Is het antwoord ‘nee’, dan maak ik een inschatting of ik zelf ook vind dat ik het niet-mag en meestal is dat ‘ja, heus wel.‘
Zo rijd ik door rood als het kruispunt leeg is, wandel een winkel na sluitingstijd binnen als de verkoper het goed vindt, kom ik op plekken waar anderen niet komen en ben bijna een keertje ’s nachts Artis binnen gewandeld omdat er een deurtje open stond, maar dat ging me toch te ver. Bovendien zielig voor de dieren. Als maatschappelijk gewin niet in de knel komt, je goed om je heen blijft kijken en een ander er geen last of pijn van heeft, kan er dus een heleboel terwijl het eigenlijk-niet-mag. Het enige dat je nodig hebt is een open houding en een consequente instelling waarbij je alles durft te vragen.
‘Jij mag dat niet, want je hebt niet het juiste diploma’
Tot in deze specifieke onderwijskwestie. ‘Jij mag dat niet, want je hebt niet het juiste diploma‘. De eerste keer dat ik het hoorde, was toen ik werkzaam was bij een zorginstelling waar ik op innovatieve wijze hulpverlening gaf aan ex-gedetineerde jonge mannen. Ik wilde in het ’talentenklasje’ van de organisatie, maar mocht niet omdat ik geen universitair diploma had. Mijn projectleider stelde voor om de uitslag van mijn IQ-test op te sturen, maar dat vond het hoger MT niet goed. Ik besloot dan maar sociologie aan de UvA te studeren – onder werktijd, op kosten van de organisatie. Fantastische win-win!
De tweede keer dat ik het hoorde was een jaar geleden. ‘Jij mag dat niet, want je hebt niet het juiste diploma’. Ik was op de koffie bij de OnderwijsCoöperatie en we spraken over het lerarenregister. Nu is dat project aan heftige inflatie onderhevig en vraag ik me regelmatig af in welke fase het zich nu bevindt, maar tijdens dat koffiegesprek leerde ik veel over de beginfase. ‘Want‘ zei de meneer ‘leraren moeten wel het juiste diploma hebben.‘ Ik lachte vriendelijk en vertelde blij te zijn met mijn Pabo diploma waarmee ik ook op het VMBO les mocht geven.
‘Jij mag dat helemaal niet,‘ zei hij. ‘want je hebt niet het juiste diploma.‘ Stomverbaasd keek ik hem aan. Ik gaf op dat moment al vijf jaar les in het VMBO (weliswaar slechts tussen de 8-12 uur pw) en niemand had me dit ooit verteld of gevraagd. Ik draaide zelfs examenklassen. ‘Nee hoor.’ hij schudde zijn hoofd. Dit mocht echt niet. Ik zou een extra bevoegdheid moeten halen, maar de overheid was coulant: ik zou ook vrijstelling krijgen en binnen een jaar zou ik mijn juiste diploma op zak hebben.
Hij legde me uit dat het mij aan vakinhoud ontbrak. Want?
Op de lerarenopleiding leerde je volgens hem drie dingen: 1. Vakinhoud. 2. Vakdidactiek. 3. Pedagogiek. Didactiek en Pedagogiek kwamen ook op de Pabo aan bod, zei hij, maar aan vakinhoud ontbrak het me. Nu ben ik de eerste om toe te geven wat ik niet kan (want je hebt er alleen jezelf maar mee als je daarover liegt) en wiskunde geven in 3VWO lijkt me inderdaad een regelrechte verschrikking. Laat staan dat ik in de bovenbouw van het VWO scheikunde, natuurkunde of iets dergelijks zou moeten onderwijzen; Heel slecht idee! Maar Nederlands aan het het VMBO – dat kán ik. Vakinhoudelijk. Ook in de bovenbouw.
‘Omdat een Pabo student geen vakspecifieke kennis heeft, is hij tekort gekomen tijdens zijn studie. Dat is de gedachte achter de onbevoegdheid’, legde de meneer me uit. Ik sputterde iets tegen: ‘Maar ik kom van een Pabo waar ik op elk vak afzonderlijk moest afstuderen. Waar ik vanaf het eerste leerjaar al weken stage liep. Waar we leerlijnen en leermiddelen moesten maken – allebei. En alles moest getest in de praktijk.‘ ‘Waar zat je dan?’ vroeg de meneer. ‘Op de Eekhorst in Assen.‘ zei ik. ‘Oh‘ zei de meneer. Hij knikte bedachtzaam. ‘Bijzondere school…‘ En weer volgde er een blik.
Tegenwoordig is ‘De Eekhorst’ verbasterd tot reguliere Pabo, maar in de jaren negentig was het een ander soort wereld waar je vanaf de eerste lesdag ondergedompeld werd in een extreme synergie tussen theorie en praktijk. Namen als Kees Boeke en Suus Freudenthal klonken wekelijks door het lokaal, omdat docenten hen persoonlijk hadden gekend. En pas later kwam ik er achter hoe ‘De Eekhorst’ doorlopend sociocratische elementen had toegevoegd in het schoolklimaat. Maar dit verhaal gaat niet over mijn tijd op de Pabo, dit verhaal gaat over bevoegdheid: Die ik volgens de meneer niet blijk te hebben.
Ietwat beduusd verliet ik het pand van de OnderwijsCoöperatie, en in de weken er na ging ik op onderzoek uit. De meeste directies bleken bewust te zijn van het feit dat ik onbevoegd was, maar door het lerarentekort zagen ze het door de vingers. Bovendien kreeg ik te horen dat Pabo-ers juist erg welkom op het VMBO zijn, omdat het pedagogisch klimaat een veel grotere rol speelt om ruimte te creëren voor de vakinhoud, dan de vakinhoud zelf. En het regelen van een dergelijk klimaat, en groepsdynamische processen doorzien leer je schijnbaar minder goed op een lerarenopleiding 1ste of 2e graad. Omdat níemand mij bevestigde dat ik inderdaad iets heel-erg illegaals aan het doen was, besloot ik dat dit een situatie was zoals het rode stoplicht met het lege kruispunt: Niet bevoegd om over te steken, wel bekwaam gezien de omstandigheden. Dus doen.
‘Docent van de Toekomst’ – Maar wel volgens de regels
Er gingen een paar maanden voorbij tot ik gebeld werd door VOION. Een organisatie die zich bezig houdt met onderwijs. Ze hadden gehoord dat ik een ‘hybride docent’ ben en organiseerden een debat avond in de Balie in Amsterdam, met de vraag of ik even wilde komen vertellen over mijn ervaringen. ‘Hybride docent‘ is een hipster term voor iedereen die les geeft en daarnaast nog iets anders doet. Ik vind het persoonlijk een ietwat overdreven schouwspel (wie doet er in de 21ste eeuw nog één ding per week?), maar als het in een hokje past dan is Nederland snel tevreden, dus noemen we het zo. Prima. De avond was getiteld ‘Docent van de Toekomst’ en de hybride docent zou daar, volgens hen, een prominente rol in spelen. Ik raakte enthousiast, want open staan voor de toekomst vind ik leuk. En daar ging het mis…
‘Jij mag niet lesgeven op het VMBO, want je hebt niet het juiste diploma,’ zei de mevrouw tijdens het voorgesprek aan de telefoon. ‘En…‘ voegde ze er aan toe. ‘Je bent dus ook niet bereid om die bevoegdheid te halen?‘ Het verwarde me enigszins. Ze wilde praten over de Docent van de Toekomst, maar had zelf al bedacht hoe die er tot in detail uit zou moeten gaan zien. Fijn, open debat zou dat worden. ‘Eh.. nee,‘ zei ik. ‘Want ik ben een goede docent.‘
Iedereen mocht altijd, op elk moment mijn leslokaal binnen wandelen. Als ze leerlingen zouden vragen om reflectie, zou ik dat prima vinden. Leren doe je altijd, dus ook ik. Maar, waarom zou ik mijn spaarzame tijd en energie in iets steken dat door een beleidsmedewerker op een ministerie is bedacht, enkel omdat ze daar niet weten op welke andere manier ze de kwaliteit van het voorbereidend onderwijs hoog kunnen houden? En omdat zíj dat niet kunnen bedenken op een 21ste eeuwse manier, moet ík me aanpassen aan een bureaucratisch apparaat waar tientallen gaten in te schieten zijn en duizenden mensen tekort mee worden gedaan? Nee.
‘Ik kan me niet permitteren om jou daar op het podium te zetten,’ zei de mevrouw letterlijk. ‘VOION heeft allerlei programma’s om die bevoegdheid te halen en maakt zich hier sterk voor. Ik kan niet riskeren dat jij dit benoemt..‘ Ik zat verbouwereerd aan de andere kant van de lijn. Niet door de afwijzing, maar door de beperktheid van geest waarmee ze de avond dorganiseerde. ‘Maar jij en ik zijn hetzelfde hoor..‘ vervolgde ze. ‘Ik ben ook een vrije geest, net als jij…‘ Toen haakte ik definitief af.
MAATSCHAPPELIJK GEWIN
We hebben een collectieve verantwoordelijkheid naar onze jonge medemensen om te zorgen dat zij open en onbevreesd de toekomst tegemoet gaan, met voldoende kennis en vaardigheden op zak om zich door te ontwikkelen. Wetenschappers die zich hard maken voor het kennisstuk en voortdurend wijzen op het feit dat bezit van kennis nog steeds noodzakelijk is, naast de tsunami van digitalisering die over ons heen komt, juich ik enorm toe. Je kunt een context enkel lezen als je ook kennis bezit, referentiekaders hebt en vergelijkingen kunt maken. Uiteraard is informatietechnologie een manier om kennis tot je te nemen (zo heb ik dankzij een app, tijdens een wandeltocht in Spanje, heel veel nieuwe bomen leren kennen), maar dat werkt alleen als je een groot zelfbewustzijn en intrinsieke motivatie hebt.
Jonge mensen hebben leraren nodig die de juiste vakinhoud, -didactiek en pedagogiek bezitten om de voorwaarden te scheppen waarbinnen zij kunnen ontwikkelen. Eens! Maar een diploma is nooít een bewijs dat je de juiste kennis voor de juiste context bezit. Een diploma is enkel een bewijs dat je de verplichte uren hebt gemaakt en dat je die kennis tijdens toetsen op de juiste manier kon reproduceren. Het is een basismiddel van waaruit je bouwen kunt. Wat je er daarna mee doet, zegt níets over het papiertje. Als we een diploma toch efficiënt in onze maatschappij willen inzetten, dan zouden we daar zogenoemde bouwstenen aan moeten toevoegen, In het MBO gebeurt dit al aan de hand van micro-certificaten. Neem assesements af, wandel de lokalen binnen waar mensen ‘onbevoegd’ staan les te geven, maar bekwamer zijn dan sommige bevoegden en registreer wat er gebeurt. Ga kijken. Ga luisteren. Ga praten. En ontdek dan samen waar de ontwikkelpunten liggen en wat iemand bij kan leren. Doe wat er bij elke leraar gedaan hoort te worden: monitor de ontwikkeling.
2018
Nu zijn we een jaar verder. Ik hoor al een tijdje bij de ‘Stille Reserve’: Het zijn mensen met een onderwijsbevoegdheid die dat niet inzetten voor de klas. Terwijl op ditzelfde moment het lerarentekort oploopt (de getallen gaan richting de 4.500 fte. in po/vo in 2020), er dagelijks honderden leerlingen naar huis worden gestuurd en er over een aantal jaar zo’n 300.000 studenten opgeleid zijn voor banen die dan niet meer bestaan. ‘Als je doet wat je altijd deed, zul je krijgen wat je altijd kreeg’ zei een wijs iemand ooit. Maar de overheid, en alle (zeer goed verdienende) onderwijs adviesbureau’s daar omheen, herhalen tot in den treuren wat in de vorige eeuw ook werkte. Die hebben kennelijk nog nooit van deze uitspraak gehoord. Ze schrijven strenge regels, meer protocollen, nog meer papier en plannen die nooit uit zullen komen: Om de simpele reden dat de wereld daarbuiten veranderd is.
Nu probeert de overheid de ‘Stille Reserve‘ terug te halen. Met allerlei onderzoeksresultaten en dure adviesbureaus die er hun licht over hebben laten schijnen, zijn ze een wonderlijke verleidingsdans aan het uitvoeren. De ‘Stille Reserve’ komt niet terug. Die zijn weg gegaan met een reden, zoals ik ook weg gegaan ben.
Afgelopen januari werd ik vier keer gebeld met de vraag of ik les wilde komen geven. Ik zei 4x nee. En omdat het van de overheid niet mag als ik niet bereid ben een extra diploma te kopen (kopen: het is míjn tijd en energie die ik ruil voor een stuk papier). Ik vond één dag les geven per week oprecht heel fijn om te doen. Dat ik het nu niet meer wil is, omdat ik mijn tijd liever besteed aan het systeemvraagstuk in het onderwijsveld, dan aan het uitleggen van het voltooid deelwoord. Het leslokaal is mij kwijt.
Vanochtend, op twitter kwam er een krantenartikel voorbij (Trouw) waarin beschreven stond dat 1.500 VMBO docenten met een Pabo diploma onbevoegd voor de klas stonden en dat dat echt-niet-meer-mocht. ‘Aan opleidingen geen gebrek,‘ dacht ik. ‘Aan diploma’s wel…‘ U mag zelf beslissen wat meer waard is als al het andere wegvalt.