Als een leraar vijfentwintig kinderen een dag lang in het gareel kan houden, waarom is dat bij thuisonderwijs met twee kinderen dan al lastig? Het is niet het niveau- of leeftijdsverschil zodra er meer kinderen zijn, of de weinig dynamiek als het kind alleen is – al denken veel mensen dat wel. Het is een combinatie van een (contextuele) thuissituatie, het leefklimaat en het ontbreken van didactische vaardigheden.
In dit blog een rijtje eenvoudige didactische tips, die je als ouder kunnen helpen om het íets makkelijker te maken voor jezelf. Garantie niet gegarandeerd. ;) Maar de base-line kan je in ieder geval nieuwe inzichten en ideeën geven!
1. Wat voor volwassenen werkt, werkt meestal ook voor kinderen.
Je verwacht het niet, maar kinderen zijn net mensen. Ze zijn alleen iets minder aangepast, geconditioneerd, en beïnvloed door het leven. De stelregel bij kinderen is daarom: Werk vanuit logica en zuiverheid. Met manipulatie houd je het een dag vol, maar kun je op de lange termijn een goede relatie wel op je buik schrijven.
Wat je doet: Behandel kinderen zoals je zelf ook behandeld wilt worden: Niet alleen met respect, maar vanuit hún autonomie. Kinderen zijn autonome mensen met de pech om volledig afhankelijk te zijn van volwassenen. Zelfbeschikking is voor hen daarom essentieel. Hiermee ontwikkelen ze hun identiteit. Stel ze eens een vraag, geef ze ruimte, laat ze kiezen, leg uit dat er grenzen zijn zodat jullie beter kunnen samen-werken op een dag, en bedenk die grenzen sámen door afspraken te maken. Hiermee maak je ze eigenaar èn mede-verantwoordelijk voor de context. Dit scheelt je een heel stuk strijd.
2. Concentratie voor jou, is concentratie voor hen.
Dit is een tricky one. Vooral in ouder-kind relaties waar de aandacht niet gebalanceerd is. Ietwat confronterend wellicht, maar je kunt dit soort obstakels maar beter recht in de ogen aankijken, dan leer je er het meeste van. Doordat ouders ook maar mensen zijn, is dit bij veel ouder-kind relaties het geval – Zodra je als ouder iets voor jezelf gaat doen, vraagt het kind om aandacht. Na een paar keer begin je het lastig te vinden dat ze zo ‘zeuren’ en word je kortaf. Dit werkt averechts (joh). Waardoor het vaak – bij één van beide partijen – met huilen eindigt. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel. waar niemand blij van wordt.
Wat je doet: Bij een gebalanceerde relatie kun je als volwassene het kind aanspreken op samen-werken. Hierin moet je als volwassene de leiding nemen. Klinkt logisch, maar je zult verbaasd staan in hoeveel huishoudens het kind de baas is. Leiding nemen vraagt om liefdevol (1) kalm (2), en consequent (3) gedrag. Op school ontwikkelt zich dit geheel door het pedagogische klimaat in de klas, maar het is thuis net zo belangrijk. Geconcentreerd kunnen werken vraagt om die balans, en om veilig leiderschap van de ouder. Dit is geen vaardigheid die je in een dag leert, maar een mindset die je bouwt, mede door zelfinzicht.
3. Creëer een aparte werkplek voor je kind, los van de speelplek.
Ik dacht tijdens de eerste lockdown dat dit nogal logisch was, maar kwam er door vrienden met kinderen achter dat dat toch iets minder voor-de-hand lag dan ik dacht: Kinderen hebben net als volwassenen behoefte aan duidelijkheid en veiligheid. Een aparte werkplek creëert zo’n context. Een plek waar je je mindset makkelijker kunt instellen op ‘werken’ in plaats van spelen. Voor kinderen is het onderscheid tussen ‘werken’ en ‘spelen’ een fascinerend verschil: Spelen in de poppenhoek kan voor hun werken betekenen. En een tekenopdracht kan als spelen voelen. Vraag ze maar eens hoe ze dat zelf zien!
Wat je doet: Bevraag je kind op een luchtige manier over ‘spelen’ versus ‘werken’. Wat is het verschil? Bedenk daarna samen een goede werkplek voor de thuisschooldag. Laat daarbij je eigen aannames los (!) Dit kan lastig zijn, maar probeer het. Als je kind een werkplek op de bank wil, ga je rustig in gesprek in plaats van direct te zeggen dat ‘dat geen goede werkplek is’. Vergeet niet dat zo’n 80% van de wereld nieuw is voor iemand die net bestaat. ;) Stel vragen: Kun je wel schrijven als je op de bank zit? Hoe ga je werkjes maken? Kun je nog een andere plek bedenken? Maak er een stoer experiment van als je kind iets wilt, dat je zelf onhandig vindt. Ga op onderzoek, spreek een termijn af (heel belangrijk!). Het is immers een schooldag waarin je nieuwe dingen leert!
4. Maak samen een dagschema.
Kinderen houden van structuur, omdat het hen veiligheid biedt. Die veiligheid creëert kalmte en ruimte om te spelen, leren en experimenteren. Zonder veiligheid is er geen brein-ruimte om nieuwe perspectieven en kennis op te doen. De noodzakelijke structuur krijgt vorm door een dag-schema.
Wat je doet: Dit is vrij eenvoudig te doen – wederom creëer je hiermee gezamenlijke verantwoordelijkheid. Je maakt samen een afspraak.
1. Je verzamelt eerst alle taakjes, werkjes, momenten (pauzes), lunch, binnen spelen, rusten (tv kijken/boekje) en buiten spelen. Die schrijf je op losse briefjes.
2. Je bespreekt wat belangrijk is en waarom je een schema maakt.
3. Maak de tijdseenheden klein! Als je je realiseert dat een volwassene zich zo’n 20 minuten kan concentreren, dan is een half uur zelfstandig lezen voor kinderen al heel knap.
3. Je laat het kind het beginnetje maken (dit geeft ze het gevoel van eigenaarschap).
4. Je plakt de losse briefjes op de deur/een stuk papier o.i.d.
5. Elke half uur evalueer je kort (0.30 sec – 1 minuut) hoe het gaat.
6. Als iemand iets wil veranderen kan dat altijd! Zolang er even overleg is. Het is belangrijk dat kinderen leren hoe flexibiliteit werkt.
5. Regel een zandloper!
Sinds 2014 werk ik in alle groepen (kinderen tot en met volwassenen) met een zandloper van een kwartier. Het is de meest simpele en effectiefste tool die ik ken!
Wat je doet: Als je geen fysieke zandloper hebt, dan installeer je er eentje op de computer. Maar fysiek is uiteraard leuker. Als je aan een taakje begint draai je de zandloper om. Je spreekt af wat ze mogen doen als de zandloper leeg is: iets anders doen, met mama kletsen, een koekje pakken etc. Niemand hoeft op deze manier klok te kijken, er is geen afleiding van de cijfers, en geen associatie met de tijd (‘mama, normaal gaan we nu naar buiten’). Een zandloper is de beste uitvinding om een tijdsduiding aan te geven zonder tijd.
6. Alles dat je binnen drie minuten niet begrijpt, leg je opzij.
Een radicale interventie op het oog, maar stukken milder in de praktijk! Het doel van thuisscholing in een lockdown is dat de ontwikkeling van het kind doorgaat. Maar ontwikkeling gebeurt niet alleen cognitief. Ook sociaal-emotioneel, creatief, innovatief en ruimtelijk valt er veel te leren.
Je hebt als ouder een flinke uitdaging, want de context en het situationeel leren dat op school plaats vind mis je nu volledig. Een valkuil is dat je je hierin vastbijt en ‘denkt’ dat de dag hetzelfde moet zijn als op school. Dat is sowieso onmogelijk, dus houd daar maar meteen mee op. Wat je wèl wilt is een mooie, kalme, lerende dag voor jou en je kind/eren.
Wat je doet: Om die dag te kunnen creëren moet je je didactiek aanpassen aan de context. Leraren (de echte) bouwen een lesdag op aan de hand van allerlei didactische variaties. Als een timmerman een creatieve oplossing moet kiezen bij het bouwen van een huis, dan doet een leraar dat in zijn groepsdynamiek. Je beweegt mee met de groep, maar hebt elke minuut de touwtjes in handen.
Tijdens de onervaren thuisscholing moet je daarom mild zijn om successen te behalen: Als jij of je kind een werkje/taakje/opdracht niet binnen drie minuten begrijpt, en er geen nieuw avontuur van willen maken, dan leg je het weg en ga je iets anders doen. Je wilt flow, geen stagnatie.
7. Sluit de thuisschooldag bewust en gezamenlijk af.
Een heel belangrijk moment dat vaak onderschat wordt. Kinderen bouwen hun veiligheid aan de hand van structuur. En die structuur vormt zich voornamelijk rondom rituelen: Sluit daarom de thuisschooldag niet rafelig af. Het is heel begrijpelijk als je er na twee uur doorheen zit, en roept ‘laat school maar, het is klaar!’. Maar als je dit te vaak doet, zul je merken dat de thuisschooldagen steeds korter worden en lastiger vol te houden. Je mag absoluut eerder stoppen als de rek eruit is, maar sluit de dag altijd bewust af met een korte evaluatie!
Wat je doet: Zodra je er klaar mee bent, neem je drie-vijf minuten om de dag bewust af te sluiten. Je pakt het dagschema, kijkt vooral naar dat wat goed ging (!), deelt tips (positieve feedback) en tops (complimenten), vraagt je kind/eren naar tips en tops. En klaar voor dag!
8. Bouw eigentijds leerdoelen en monitor ze samen!
Deze laatste tip is voor de fanatiekelingen, de die-hards en de avonturiers! Oorspronkelijk ben ik geschoold als leraar in het freinet- en jenaplanonderwijs. Deze tip sluit op die vernieuwingsvisies aan. Hij vraagt om een combinatie van flexibiliteit/agile werken en een abstracte, sterke monitoring.
Het curriculum van leerjaren is zo opgebouwd dat de kinderen aan het einde van het jaar dingen moeten kunnen en kennen. Dit onderscheiden we in zaakvakken (ruimte, tijd, natuur etc) en kernvakken (rekenen en taal). Het curriculum is oorspronkelijk ontwikkeld omdat we dat als samenleving eerlijk vonden – het is lastig als je in Middelburg andere dingen leert dan in Deventer, enkel omdat je daar woont. Het curriculum is daarom enkel een basislijn, een ondergrens. Maar daarnaast kun je natuurlijk leren wat je wilt!
Wat ik als leraar deed (ik werkte op 13 scholen waarvan 8x als interim docent, dus heel standplaatsvast is dat niet) was het volgende: Ik printte de leerjaardoelen uit per vak. Daar maakte ik een tabelletje van voor elke leerling. Dat koppelde ik aan een portfolio, waar zowel de leerling als ik in werkten. Zo kon de leerling zien wat hij/zij leren moest, en had ik overzicht. Samen hadden we de verantwoordelijkheid. Vervolgens hadden we ‘gewone’ gestructureerde schooldagen, maar wel met ruimte om allerlei zaken te monitoren die geleerd werden. Dit creëerde een leer- en leefklimaat waar het leuk was om naar school te gaan.
Wat je doet: Je bekijkt op deze pagina even het curriculum voor je kind (1). Vervolgens maak je een lijstje leerdoelen per kerngebied (2). Kies er een paar – niet teveel, want je wilt het leuk houden. Je raadt het vast al: Je kunt er een paar ook even samen kiezen met je kind (3). Kies zelfstandig ook iets, want je wilt immers je leiderschap vast houden. Het is wel de bedoeling dat hier begeleiding bij is.
De gekozen leerjaardoelen schrijf je per vakgebied op (4). Daarna kun je het gefaseerd loslaten (5), waarmee ik bedoel dat je niet elk uur op het lijstje afvinkt wat er behaald is. Wat je wel doet is aan het einde van de thuisschooldag inventariseren wat er geleerd is, en dát noteren op de leerdoelenlijst. Je zult versteld staan hoeveel een kind leert op een dag, dat níet in het curriculum staat, maar wel belangrijk is. Zodra je dit als een leerdoel vastlegt internaliseert het bij het kind beter. Zo ontstaat zelfredzaamheid en bewustzijn over het monitoren van je eigen ontwikkeling.