‘Als de snel veranderende wereld om je heen iets te snel verandert (en je zelf gezellig mee roetsjt), kun je altijd nog naar Rome‘, dacht ik vorige week. Daar hebben ze stenen die al eeuwen lang op elkaar gestapeld liggen, en niet van plan zijn om daar binnenkort verandering in aan te brengen. Zeer geruststellend. Bovendien is het het eindpunt van alle wegen (312.719 om precies te zijn). Dan ben je d’r alvast maar. Hoef je vervolgens alleen nog te bedenken hoe je terug reist. Leek mij een faire deal.
Dus kocht ik woensdagochtend in alle vroegte een ticket, en zat twee dagen later in een vliegtuig naar het land van de pizza. Tussendoor had ik er nog een forensisch Google-festijn op losgelaten, met willekeurige zoektermen, en zo was mijn oog gevallen op een Colosseum bezoekje in de avond. Avond, als in donker. Nu ben ik niet zo van musea in het buitenland (na 3x Rome heb ik nog steeds het Colosseum niet van de binnenkant gezien) – maar dit klonk als muziek in de oren: Er gaan elk kwartier zo’n vijftig mensen in een groep naar binnen èn buiten. Wat in een gebouw met een omtrek van 527m en 48m hoogte betekent dat je praktisch alleen bent!!! Zowel de Engelstalige als Spaanstalige groep zat propvol, dus besloot ik spontaan Italiaans te spreken – de enige groep waar dít weekend nog ruimte was. Dat kreeg ik met wat charme heus wel omgezet naar een ander taaltje. Het blijft per slot van rekening wel Italië.
De Kracht van Chaos
Chaos is mooi – laten we daar niet omheen draaien. Het is het niets, en kan van daaruit alles worden. Het triggert (mijn) oplossingsgerichtheid en doet me een beetje denken aan verstoppertje van vroeger: Je wéét dat de anderen ergens zijn, maar je weet niet waar. En dat mag jij dan fixen! Zo voelt chaos ook – het nodigt uit tot beweging en creëert nieuwe antwoorden. Zolang het natuurlijk niet al te lang duurt en wel daadwerkelijk op te lossen is (al zeggen ze er dat van tevoren natuurlijk niet bij ;)). Dan heb je aan mij geen kind meer en kan ik lekker puzzelen. Maar teveel chaos doet helaas een beroep op je immuunsysteem en allerlei neurologische verbindingen ondervinden hinder. Kortom: Gedoe.
De kunst is dan om de stilte terug te vinden. Je eigen stilte. Iets dat heus ook wel kan in een yoga-zaaltje. Of met wat meditatie tijdens de afwas of bij de bushalte. Een prima remedie. Maar, het is de kunst om de stilte te horen op een piazza, vol toeterende Fiatjes en opgevoerde Vespa’s – dan weet je zeker dat je on track bent. Voor díe stilte ging ik naar Rome.
De Italianen blijken opeens uitstekend georganiseerd. Zul je altijd zien. Voor de ingang van het Colosseum staat die avond een korte rij, we krijgen een stikker met ons tijdslot en natuurlijk-mag-ik-in-het-Engelse-groepje. ‘We are not like the north of Europe!‘ schalt de meneer achter de kassa. Ik begin me voorzichtig af te vragen of dit niet stiekem een ideale manier van organiseren is – van chaos naar structuur met behoud van wat meebewegen. Niemand maakt zich druk, of houdt zich überhaupt met het euvel bezig. Het wordt gewoon geregeld; omdat het kan. Zouden organisaties iets van kunnen leren. Zo vaak slaan organisaties door in het één of ander: Dan zie je afdelingen waar je opeens niks meer mag vastleggen en waar elke medewerker een flexibele dodo zou moeten zijn. Of volledig doorgeschoten naar de andere kant, in het kader van ’transparantie’. Allemaal werkend vanuit een growth mindset, maar zo gefixeerd als maar kan.

Restored versus Rebuild
‘We willen in de bouw het onderscheid in tijd blijven zien. Dan weten we wat van toen was, en wat van nu is’. We staan voor steile trappen die ooit tot de vijfde verdieping leidden. Ze gaan recht omhoog en zijn gemaakt van bruin steen, dat in blokjes naast elkaar gelegd is. Het ziet er oud uit, en ik zou zo geloven dat ze er al eeuwen liggen (saillant detail is dat ik sowieso weinig verstand van architectuur heb). ‘Maar, dit is niet de echte trap‘ zegt het meisje. We lopen verder en komen dan bij een witte trap, bestaande uit kalksteen. ‘Dit is wel de echte‘ zegt ze. Onze tourguide is een studente architectuur met zo’n levendige vertelstijl, dat ze op een podium niet zou misstaan. Alsof ze uit de tijd gestapt is en ons nu even bijpraat. ‘Er is een verschil tussen herstellen en herbouwen‘ legt ze uit. ‘Ons geheugen is veel minder accuraat dan we vaak denken. Herinneringen zijn haakjes die ergens vast blijven zitten, aan wat er al was, niet omdat ze waar zijn.’ Patronen die we graag bevestigd zien, slaan zich net iets steviger op dan de mooie uitzondering die vluchtig passeert. ‘Dus kozen ze er hier voor om niet te herstellen, maar te herbouwen.‘ eindigt ze haar betoog.
Het is een antwoord op alles, als je het mij vraagt. Herstellen of herbouwen. Want proberen we met z’n allen niet veel te hard iets te herstellen dat het verdient om simpelweg door te mogen groeien? Zijn we in de samenleving niet steeds op zoek naar dat-wat-we-kenden? We willen herstellen en zijn zo gefixeerd op succes, dat we de verwondering losgelaten hebben. Van dat wat ontstaat als we gaan herbouwen, en doorbouwen op dat wat er nu is. Geen idee dat een stelletje oude stenen die wijsheid in zich meedroegen, maar het komt me op deze vrijdagavond uitstekend van pas.
We verplaatsen ons van de tweede verdieping naar de ondergrondse gangen: De leefruimte van Gladiatoren en dieren. Het is er ijzig stil. We zijn met vijftien mensen, verder is er niemand. Zwijgend lopen we achter elkaar door de klamme ruimtes. Over houten balken, langs donkere muren. De architectuur studente vertelt en vertelt…

Influencer Slaaf
Ze vertelt over de Gladiatoren van de beroemdste gladiatorschool uit Rome, Ludus Magnus. Ze toont ons de 80meter lange gang die onder de grond door van het Colosseum naar de school leidde. ‘Sommige Gladiatoren waren heel populair bij het volk’, zegt ze. ‘Die waren hun vrije wil verloren, maar genoten immense aandacht’. Er kraakt iets in mijn hoofd. Ik begrijp heus wel hoe zoiets werkt, daar schort het niet aan. Maar de paradoxale situatie maakt het wrang – zeker als je er fysiek even tussen staat (Russell Crowe is dan toch van een iets andere orde). Wat is een leider? vraag ik me onwillekeurig af als we uitleg krijgen over de stressreacties van de dieren die vanuit een houten lift de arena in gehesen werden.
Leiderschap is een ding. Zeker in deze tijd. Omdat we het eigenlijk even niet zo goed weten, zijn we er uit schijngemak allerlei bijvoeglijke woorden voor gaan zetten – dan lijkt het tenminste nog ergens op (u weet wel, dienend- , sturend- , faciliterend leiderschap en ga zo maar door). Zo kunnen we ons onderscheiden van de goegemeente. Alsof je je aansluit bij een elite clubje waar de rest van ons niet bijhoort. Tot je de juiste bijvoeglijke naamwoorden kiest uiteraard. Bottom-line is dat we in essentie allemaal enig leiderschap bezitten, en het handig is als we dat op enig moment ook oppakken. Ongeacht waar je je op de ladder bevindt, of hoe populair je bent. Zodra je ergens taakbevoegdheid over hebt, dan heb je zeggenschap.
En dan staan we plots midden in de arena. Het blijkt een unicum te zijn. Het is er muisstil en donker. Drie doeken wapperen in de wind, waar zo dadelijk een korte video op vertoond zal worden. Als ik naar boven kijk zie ik het magistrale bouwwerk om ons heen. Ik fantaseer de vijfde verdieping er boven op. Absurd. Er lopen kleine plukjes mensen over de gangen. Ook zij zwijgen. Alsof we onderdeel zijn van een geheim. De video begint en er galmt een stem door het imposante gebouw. Een stem die vertelt over de godin Hades, over familie, over Godin Victoria en een naderend einde. Als Gladiator in het zand van de arena. Na een kwartier staan we weer buiten – verbouwereerd, onder de indruk en verwonderd. Denise, uit New York, die dankzij toeval binnen kwam, stamelt nu dat dit een ‘divine intervention‘ was. De anderen kijken net als ik een beetje om zich heen. Moeten we hierover napraten? Gaan we nu een bar zoeken om met goede wijn dit tot ons door te laten dringen? Ieder van ons zwijgt, neemt afscheid en zoekt dan een route over het piazza. Dwars door alle toeterende fiatjes en opgevoerde Vespa’s. Alsof we allemaal snappen dat we zo de stilte beter kunnen horen. Precíes waar ik voor kwam.