Vier zomers geleden besloot ik dat het leuk was om dwars door Spanje te wandelen. 700 kilometer stap-voor-stap in de warme zon met een rugzak van 9 kilo. Daar bovenop dagelijks een paar liter water. Het was een cadeautje. Een intens cadeautje. Dat wel. Maar of het nou regende of de zon scheen. Ik twee, drie of vier blaren had. Ik genoot!
Bij elke stap die ik zette hield ik mezelf voor ogen dat het de volgende dag afgelopen kon zijn. Je kon namelijk je enkel breken, of je had geen zin meer. Misschien werd je rugzak gejat, of er vond een natuurramp plaats. Het kon allemaal gebeuren en dan was mijn wandeling in een zuchtje voorbij. Die zomer leerde ik meer dan ooit om te leven in het moment. Onderweg ontmoette ik andere wandelaars. Allemaal met hun eigen verhaal, en hun eigen tempo. We liepen soms een stukje samen, maar dat was nooit verplicht. Een onuitgesproken code maakte dat je altijd weg mocht lopen en dat er dan niemand boos op je werd. Het was immers van jou, al waren we daar allemaal samen. Op dat pad.
Dit ging dagen lang goed. En iedereen was gelukkig. Of ongelukkig, maar dat hoorde er dan ook bij. Dan troostte je elkaar en vertelde dat het goed kwam. Soms was je uren met jezelf en je rugzak in een desolaat gebied vol droogte. En soms zat je samen aan de wijn en besprak je het leven en je spierpijn. Het was alles. En het was nu. Maar op een dag veranderde dat.
We kwamen aan in Sarria. Sarria is het dorp waar de magische honderd kilometer grens gepasseerd werd. Vanaf dat moment is het nog maar een dag of vier lopen naar Santiago de Compostela. En in Sarria veranderde ons leven. Op het parkeerterrein stonden rijen touringcars. Alle albergues waren overvol en om ons heen huppelden fris gedouchte Spanjaarden en Mexicanen op witte sportgympies. Ik keek mijn ogen uit. Niet veel later kwam ik tot de ontdekking dat als je meer dan honderd kilometer wandelde, je een diploma kreeg van de Katholieke kerk. Dit diploma (dat een Compostela heet) staat heel leuk op je cv in erg Katholieke landen, dus alle ambitieuze katholieken liepen enthousiast die 100 kilometer van Sarria naar Santiago. Met ons.
En wij. Wij hadden er net een dag of dertig op zitten. Van de Pyreneeën naar de Meseta. Van de Meseta naar de bergen. Over de Montes de Leon op weg naar Galicia. Of we wilden of niet – we versloegen onze draken en omarmden onze angst. Zo werkt dat nou eenmaal. En toen kwamen we dus aan in Sarria. Waar honderden fitte mensen, met schone kleren en een rugzakje goed voor vier dagen, op ons wachtten.
De volgende ochtend ging iedereen op pad. Naar Santiago. De eerste kilometers zal ik nooit vergeten. De weg was vijf keer zo vol. Er was overal geluid. Hard pratende mensen lachten en zongen alsof het een lieve lust was. Ik stoorde me aan alles en probeerde mijn eigen weg te vinden tussen de witte sportsokken. Het was, zo gezegd, rete-irritant. Dit werd nog erger toen de ‘nieuwe’ mensen ook nog ongevraagd advies gingen geven. Wonderbaarlijk vond ik dat. En ook moedig, want zoiets is bij voorbaat al gedoemd te mislukken.
We werden dus allemaal heel boos die eerste dag van de laatste 100 kilometer. Maar tegelijkertijd was het ook belangrijk om te blijven accepteren dat dit nu eenmaal was wat er was. Ik kon niks anders doen dan blij zijn voor de anderen dat ze daar ook mochten zijn, en proberen bij mezelf en mijn eigen pad te blijven. Het moeilijkste daarin, was het om me niet te laten verleiden tot hun wandeltempo. Tot hun snelheid, fitheid en instelling. Maar om te vertrouwen op mijn eigen weg en alle kilometers die ik daarvoor al afgelegd had.
Vorige week was ik opeens weer even terug, daar in Sarria. KeepItCleanDay was ontploft. Dat was het al een tijdje, maar vorige week voelde het alsof we de eerste dag van de laatste 100 kilometer wandelden. Met nog drie weken op de datum teller. Vlak achter elkaar vroegen drie mensen me ‘Waarom ze niet eerder van KeepItCleanDay af wisten?’. Ja. Dat wist ik ook niet. En dat het ‘Nu allemaal wel een beetje laat was.’ Ik kreeg adviezen over zaken die er in de laatste 100 kilometer echt niet meer toe doen. En creatieve ideeën die geweldig zijn, maar gewoon niet praktisch zo op het eind. Mensen wilden opeens koffie drinken om co-creaties op te zetten. En als ik dan vertelde dat ik daar echt geen tijd meer voor had, hoe leuk ik het idee ook vond, waren ze oprecht beledigd.
Al die momenten deden me denken aan de mensen van de laatste 100 kilometer in Sarria. En aan al die mensen wil ik vragen: Geniet van de wandeling, hier op datzelfde pad. Daar waar ik ook wandel. Waar ik al 600 kilometer afgelegd heb. Geniet van de omgeving, van je frisse blik. Je uitgeruste conditie en je nieuwe rugzak. Ik zal voor je juichen, je aanmoedigen, en je adviseren als je onverhoopt een blaar krijgt. Je mag me alles vragen, en alles vertellen over je eigen avontuur. Dat vind ik leuk! Maar laat mij maar even lekker mijn eigen wandeling afmaken. Oordeel niet over mijn versleten slippers en gevonden wandelstok. Ik heb al honderden kilometers achter de rug, en ken de stenen van dit pad als mijn eigen broekzak. Natuurlijk bedoel je het goed, en dat is lief! Alleen is mijn weg een andere dan de jouwe, al wandelen we samen naar hetzelfde doel. Waar ik dankbaar voor ben! Ik kijk uit naar dat wijntje dat we daar samen drinken. Ik kijk uit naar je lachende gezicht, je trotse glimlach omdat je mee deed. Op jouw eigen unieke manier! Santé!