april 2008
’Ja, het is gewoon zo. Ze doet haar benen wijd en dan klaar.’ We hebben een nieuwe jongen in de groep. Een Antilliaanse jongen. En zonder enige Antilliaan te kort te willen doen – want je kunt met niemand beter feestjes bouwen dan met Antillianen – deze jongen wordt een huzarensalade ben ik bang. Met name voor mij. Ben ik bang.
‘Voor sletjes ga ik geen geld uitgeven hoor. Die neem ik gewoon mee naar mijn huis. Kijk ik filmpje, en dan… ‘ Hij maakt armbewegingen die sexuele handelingen uitbeelden. Mijn vrouwelijke hormoon slaat op tilt. Kalm blijven, kalm blijven. Denk aan de doelgroep. ‘Het maakt niet uit,’ gaat hij verder. ’Ik ben toch vrijgezel en ik doe het veilig. Daar moet je op letten. Dat je het veilig doet.’ Nou, gelukkig dan maar. Dan is dat in ieder geval geregeld.
Hij kijkt ons aan alsof hij net de meest ingewikkelde theorie ontrafeld heeft. Zo keek mijn leraar scheikunde ook altijd als ik een formule niet snapte. Gelukkig snap ik deze formule wel. Anticiperen, denk ik. Anticiperen. Niets meer, niets minder.
Vragen stellen waar je het antwoord op weet. Anders word dit een hele onoverzichtelijk gebeuren dat verzanden gaat in niets anders dan een gesprek tussen een paar hitsige jongens die een wedstrijdje doen over hun mannelijkheid. En aangezien ik er dan – leuk – als vrouw tussen zit, ga ik hoe dan ook verliezen en kan ik nu beter óf hard aan de slag, óf het gesprek stopzetten.
Stopzetten lijkt me niet functioneel, dus daar gaan we dan. ‘Zeg, en als jij nou een vriendin krijgt, en die vriendin heeft met heel veel jongens gevreeën, net zoals jij nu met meisjes doet…’. Ik hoef mijn zin niet eens af te maken. Onze nieuwe vriend springt op ‘Wow, yoh! Echt niet. Ik neem een meisje dat nog maagd is of het met één of twee jongens heeft gedaan’.
Het toeval – of het lot, noem het wat je wilt – wil dat het groepje jongens waarmee ik vandaag in deze training zit de enorm slechte logica van dit verhaal acuut doorziet en onze nieuwe gast vriendelijk, doch duidelijk toelacht. ‘Dat kan toch niet!’ roept R. ‘Met wie moet jij het dan doen? Als al die meisjes met niemand mogen?’
Ook hier lijkt hij het antwoord op te hebben. Cool en kalm zegt hij: ‘Met die sletjes van nu wil je toch geen relatie. Die neuk je alleen.’ Maar ook R. is op dreef, want hij antwoordt uiterst scherp en sneller dan ik iets zeggen kan; ‘Dan heb je toch geen zelfrespect man. Als je met meisjes sext die het met iedereen doen.’ Pardon. Wat gebeurt hier? Drie keer Hulde voor R.!
We schakelen over naar zelfrespect. Als ik deze voorzet van R. nu niet rechtstreeks in de goal schiet kan ik beter afwasser worden bij een fastfoodketen. R. kan dit prima aan kan zie ik, dus laat ik het betere voetenwerk nog even aan hem over. ‘Leg eens uit.’ Zeg ik.
En R. gaat los. Hij houdt een betoog over respect voor jezelf. En uit het niets vertelt hij plotseling dat vorige week zijn verkering is uit gegaan. Na twee jaar. Twee jaar van steun. Liefde. Gevangenis in. Gevangenis uit. Maar ze bleven bij elkaar. Hij miste haar wel even, maar het is beter zo. Hij wil deze zomer naar Lloret met vrienden en ze vertrouwt hem niet. Ja, dan is het beter zo. Dan kun je maar beter stoppen. Zonder vertrouwen. Hij is vrij en hij wil er van genieten. Gewoon lol maken. Hij vertelt. En vertelt. We zwijgen allemaal.We zwijgen lang.
Als hij uit gesproken is ligt er een vreemde stilte midden op tafel. Ik laat de stilte even liggen. Het kan een uitnodiging zijn voor een ander. Maar niemand pakt hem op. Ik kijk naar R. en hij naar mij. Twee weken geleden heeft hij me nog toegeschreeuwd dat hij denkt dat hij de leipste hier van alle jongens is, en dat hij me ‘op eet met huid en haar’ als ik niet uitkijk. Nadat ik van de schrik bekomen was (want he, eerlijk is eerlijk, ik ben ook maar een vrouwtje van 1.65 m) ben ik langzaam opnieuw het contact aangegaan. Ik laat hem komen, ik wacht zijn begroeting ’s ochtends af en spreek voorzichtig met hem over muziek – een passie die we beiden delen. Hij is voorzichtig, net als ik.
De stilte ligt nog steeds op tafel in het trainingszaaltje. En in de blik tussen mij en R. wandelt het respect heen en weer. Het is goed zo. Inwendig bedank ik onze nieuwe Antilliaanse bezoeker en lach naar R. We gaan pauze houden.