‘The country under the sea’. Dat is wat wij zijn volgens de kinderen van de Vajra Academy. ‘Clean’. Dat is wat wij zijn volgens Sabitha, professor in Enivornment Science op de universiteit van Kathmandu. ‘Rich’. Zijn wij volgens de verkoper van Kashmir sjaals in Thamel, Kathmandu.
Misschien zijn we alles. En misschien zijn we niets. Misschien zijn we enkel een belofte. Verscholen in de toekomst. Wat deden wij handiger dan zij? De afgelopen eeuwen. Handiger dan Nepal. Het land waar Siddharta geboren werd. Waar de hoogtste bergen ter wereld wonen. En waar ze meer water hebben dan wie dan ook.
Alleen Brazilie heeft meer water dan Nepal. Niet dat het uitmaakt. Want Nepal kan niks met dat water. Het ontbreekt ze aan middelen om de bron om te zetten in electriciteit, met als resultaat dat meer dan 40% van de bevolking dus zonder stroom leeft, en er in de ‘grote’ steden Kathmandu en Pokhara gedurende de winter iedere dag een electriciteit-stop van ongeveer vier uur is. Koelkasten ontdooien, tandartsboren werken niet, en computers vallen uit. In de avond kleuren de straten donker op momenten dat je het het minst verwacht, en grijpt iedereen onmiddelijk naar kaarsen. Om vervolgens weer door te gaan met dat waar ze mee bezig waren.
Het heeft iets gebroederlijks en iets onhandigs tegelijk. Al die kaarsjes overal. Als tijdelijke bezoeker kan het een indruk van Nepalese inventiveit op je achter laten. Het wordt pas schrijnend als je ontdekt dat het ook anders had gekund met al dat water. Als je hoort dat Nepal haar water voor een paar luttele roepies aan India verkoopt, om het daarna voor de dubbele prijs weer terug te moeten kopen als electriciteit. Dit is niet enkel de schuld [of slimme handelsgeest] van India, maar tevens de corruptie van de huidige Nepalese regering.
Meer dan 6.000 rivieren stromen er door het Himalaya gebergte, wat aan de hand van hydro-elektrische constructies genoeg electriciteit zou kunnen opleveren aan zowel Nepal, India als Bangladesh. Op dit moment is dat nog niet eens een derde. Waarvan het grootste gedeelte dus verloren gaat aan fraude en gedoe.
‘It’s easy for you, You are rich‘ zeggen de mensen die ik ontmoet. Ik nuanceer. En vertel dat het zo niet werkt. Dat ik niet ‘rich‘ ben, maar het land waar ik vandaan kom. Dan zeg ik dat zij ook ‘rich‘ kunnen zijn. Niet omdat ik vind dat dat zou moeten, maar gewoon omdat ik het gesprek erover voeren wil. Ik wil begrijpen en horen hoe ze dit zelf zien. We praten. En ze lachen. En ze hebben gelijk. Want wat kunnen ze doen? Als je opstaat en te aanwezig wordt in het maatschappelijk beeld, bestaat er de kans dat je kop rolt. En dan kun je uberhaupt niets meer betekenen voor een ander, dus enige tact is een vereiste in het land van Boedha. Het kastensysteem is al sinds jaren zeventig verboden, maar er van af kom je nooit. Dus ook dat weegt mee in elke stap die je zet.
Ik luister en kijk. En zoek wegen om daar te komen waar ze heen willen. Hun weg, niet de mijne. Want die ligt ergens anders. Ik vertel over alles dat ik leer van Nepal. Ik vertel dat heel Nederland aan de yoga is, en wil leren mediteren om de rust te vinden. ‘Dat leren we van jullie’. Ze kijken me glazig aan. Nederland wil leren mediteren? Ja. Dat wil Nederland. We hebben er zelfs tijdschriften over. Over yoga? Ja. Over yoga. ‘En zo worden jullie ‘rich’? Ja, misschien wel. Antwoord ik. Ik vertel hoe ik in korte tijd ben gaan houden van de energie op straat, zelfs als het druk is, en zelfs als er om de tien meter iemand roggelt en de straat vol spuugt. Zelfs dan. Ik ben gaan houden van alle festivals die dagelijks plaats vinden. Van de muziek, en de elegantie die ik tegen kom. Van het leven op straat, en de gewoonte iets te mogen geloven zonder te worden bekritiseerd op gebrek aan wetenschappelijk bewijs.
Het was even lastig in Pokhara, afgelopen week. Toen ik opeens geconfronteerd werd met gretige toeristen die het goedkoopste armbandje nog goedkoper wilde, en Nepalezen die in mij enkel een wandelende protemonnee zagen. Toen was ik er even klaar mee. Maar het is tegelijkertijd de waarheid die hier leeft. En elke waarheid is er één.
‘Do you believe the future of the country will be positive?’ vraag ik iedereen die ik tegen kom. En in tegenstelling tot wat ik verwacht antwoord 80% van niet. Na jaren van onderdrukking, een burgeroorlog en een regering die om de paar maanden wisselt, zijn er weinig mensen die durven kijken naar een optimistisch beeld van hun land. Maar als ik daarna vraag “Do you believe your life will be positive and good in the following years?‘ antwoordt 80% met ‘Yes!’ en krijg ik de mooiste dromen en plannen te horen. Hun ogen stralen, de omgeving kleurt goud. En ik zwijg.