Werkdruk is een beleving. #Onderwijs

Zittend op een schaduwrijk terras leg ik de laatste hand aan deze tekst, terwijl er op een paar meter afstand twee jongens van nog geen dertig met een ‘r’ in hun keel de wereld bekritiseren. ‘Mensen werken niet meer goed tegenwoordig.’ stelt de één. ‘Ja,’ zucht de ander. ‘Op mijn school hebben er jaarlijks 2 a 3 mensen een burnout.’ Het is even stil. Dan vervolgt hij: ‘Vooral vrouwen.’ Ik tel in gedachten tot honderdvijftig.

In Japan werken ze tot ze er bij neervallen. Letterlijk. Als in bewusteloos of zelfs dood. Een licht contrasterend beeld met het land vol groene parken met tai-chiënde mensen, rustieke tempels en roze bloesem. Japan heeft zelfs een zogenaamde ‘blauwe zone’, een plek op aarde waar de mensen het alleroudst worden van iedereen. Waardoor de rest van de planeet denkt dat er op die speciale plek iets gezonds te halen valt. Een bijzonder geheim. Dat er in datzelfde land ook bosjes mensen neervallen, nadat ze weken achter elkaar 80 uur per week werkten, zien we dan maar even over het hoofd.

De Japanners hebben er zelfs een, door de overheid, erkend woord voor: Karoshi. Dood door overwerk. Als iemand een hartinfarct krijgt en de week ervoor meer dan zestien uur per dag werkte, wordt als doodsoorzaak ‘Karoshi’ opgetekend. Voor zelfmoord hetzelfde. Ruim tweeduizend Japanners plegen jaarlijks zelfmoord met als enige reden: Karoshi.

De overheid doet er van alles aan om bedrijven te manen zich aan de gangbare werkuren te houden. Maar, de cultuur is zo sluimerend aanwezig in alle lagen van het bedrijfsleven, dat het ondoenlijk is dit met twee handen vast te pakken en naar buiten te ‘swypen‘. Terwijl in datzelfde land, een paar honderd kilometer verderop, op Okinawa de mensen in volle gezondheid met gemak honderd worden.

‘Werkdruk’ zouden we in West Europa zeggen. Gewoon werkdruk. Wij hebben nog geen woord voor ‘je-dood-werken‘. Wij hebben ’tja’. Niks aan te doen. Teveel taken op één bordje. Teveel verwachtingen eisen van het management. Te weinig uren in een etmaal. Maar zo simpel zien de Japanners dit niet. ‘Karoshi’  heeft weinig te maken met slecht management of een onderbezet team op de afdeling. Het is cultuur. Zeggen ze zelf. Niets anders dan dat.

Voor een Japanner is er niets belangrijker dan gerespecteerd worden binnen de groepscultuur. Om te voldoen aan de collectieve waarden en normen. De gedragscode is streng en voor je het weet lig je eruit. Op Okinawa betekent dit dus dat je je te buiten gaat aan vis, groenten, vrienden, zonlicht, een sakéetje op zijn tijd en ‘ikigai’ (het hebben van een zielsdoel in je leven). in Tokyo werk je jezelf drie slagen in de rondte en drinkt daarna je collegae onder tafel tijdens een werkdiner. Het ene brengt je tot ver over de honderd, het ander zorgt voor een kortstondig en gestrest leven. Het klinkt wellicht wat crux, maar soms helpt het om zaken – laten we zeggen – excentriek aan te zetten, zodat de boel helder wordt.

De Japanse overheid doet er sinds een paar jaar van alles aan om deze werkcultuur om te buigen naar een gezonder ritme. Maar, verander een cultuur maar eens. Daar is geen beginnen aan. Je kan regels maken. Boetes geven en gekke omkeringen bedenken, maar dan ben je er nog niet. Zo bedacht de Japanse overheid dat ze bedrijven verboden om nog langer overuren uit te betalen.

Dat cultuur lastig te beïnvloeden is, merken we ook in Nederland. Volgens de OECD/OESO horen wij bij de landen met de laagste werkuren ter wereld. Gemiddeld werken wij 1419 uur. Samen met Duitsland, Noorwegen en Frankrijk bungelen we onder aan de werkuren-ladder. Het viertal dat de kroon spant en ruim 800 uur meer werkt dan wij is Griekenland, Zuid Korea, Costa Rica en Mexico.

Dat klinkt best oké. Maar vorige week werd bekend dat ondanks die relatief lage cijfers één op de vier basisschool leraren in Nederland met een burn-out rond loopt. Ongeveer 30.000 leraren dus. Met het tandvlees op de knieën. Dat kunt u vergelijken met het inwoneraantal van Stadskanaal. En voor wie dat iets uit de route is, Wassenaar dekt de lading ook. Of het hele bezoekersaantal van de Efteling op een zonnige dag.

Menig leraar zal bij het lezen nietszeggend (of lichtelijk geïrriteerd) zijn schouders ophalen. Het systeem is al jaren een vicieuze cirkel, waar de meeste mensen zich ondertussen bij neer gelegd lijken te hebben. Uitgevallen leraren kunnen nauwelijks vervangen worden, waardoor er klassen verdeeld worden en vrijwel iedereen meer druk op de ketel voelt. Tel daar bovenop nog allerlei administratief geneuzel en het beeld is compleet. De sfeer slaat om naar mineur en na een tijdje lopen mensen op eieren door het schoolgebouw. Kortom, gedoe.

Anders dan in Japan wordt er in Nederland wel degelijk geklaagd. Alsof we het zeuren uitgevonden hebben! Tegen de overheid. Tegen het systeem. Tegen iedereen die het horen wil moet. Een leraar werkt gemiddeld zo’n 46 uur per week en heeft dan nog niet alle taken gedaan die hij af wil hebben. De klas(sen) moet gemanaged. De lesstof geïndexeerd, gerubriceerd en gecategoriseerd. De instructiemomenten bedacht en gecreëerd. De knutselwerkjes voorbereid en de zorgleerlingen vragen om differentiatie. Dan moeten alle resultaten nog in een LeerlingVolgSysteem gezet worden en valt de computer een paar keer per maand uit, waardoor het weer een extra uur kost voor je alles in kan voeren. Er bellen ouders, of ouders moeten gebeld worden. Bovendien is het ook alweer bijna Sinterklaas. En vlak daarbij ook carnaval, Pasen en het schoolreisje niet uit. Feest betekent chaos. Net zoals vlak voor, of vlak na elke vakantie er opstart- en afbouw rituelen zijn. Vervolgens zijn er vergaderingen waarin het management huishoudelijke mededelingen doet over aankomende fusies, vertrekkende bestuursleden of veranderde organisatiemodellen.

Een klas runnen is hetzelfde als een huishouden: Er is áltijd iets te doen. Dus moet een leraar extra goed het kaf van het koren weten te scheiden, om niet ten onder te gaan in het graanveld. Dat klagen is dus heel terecht (en vanuit psychologische hoek bekeken zelfs noodzakelijk). Maar, heel eerlijk, van klagende mensen wordt de wereld niet warm of koud. 

Klagende mensen versmelten met de cultuur en worden een krakend meubelstuk waar we op den duur aan gewend raken en omheen lopen.

Zo lijkt het in ieder geval ook te gaan met de klagende werkenden in het sociaal domein (zorg en onderwijs). Een arbeidssocioloog legde uit dat mensen met een publiek beroep (zoals politie, zorg en onderwijs) zich sterker identificeren met hun beroep dan iedere andere sector. Onbewust wordt werken in de publieke sector meer verbonden aan een roeping, waardoor het veel ingewikkelder is om acties en consequenties toe te kennen als je een keertje boos bent. ‘Als de publieke sector staakt, dan raakt dat iedereen.‘ zegt de socioloog. ‘Doordat het politieke krachtenveld de afgelopen vijftig jaar is veranderd, is er ook nog eens een inherente machtsdisbalans tussen werkgever (overheid) en werknemer ontstaan.’ Dit maakt de onderhandelpositie voor leraren niet makkelijker. Dus móeten er mensen opstaan om vanuit diezelfde beroepsgroep structurele veranderingen teweeg te brengen. Maar omdat je daar meteen de hele samenleving mee raakt, hobbelt iedereen meestal door en verandert er niks.

Wellicht verklaart dit het succes van de actiegroep PO in Actie’ dat tot stand kwam naar aanleiding van een paar blogjes en het opzetten van een facebook groep onder dezelfde naam. Ruim 40.000 leraren zijn al verbonden, de oprichters hebben een convenant met de vakbonden gesloten en spreken zich ferm uit tegen de huidige salariëring en ervaren ‘werkdruk’. Tegelijkertijd lijkt er niet geluisterd te worden door Den Haag en wordt het obstakel ‘werkdruk’ terug gelegd bij de eigen organisatie. ‘Los het zelf op’ zegt Den haag.

Hoe terecht is dit?

We zijn in het Nederlandse onderwijs dus eigenlijk een soort Japan, maar dan andersom. Wij klagen, terwijl we volgens allerlei wereldranglijstjes niet zoveel te klagen schijnen te hebben. Je zou je toch langzamerhand gaan afvragen waarom mensen er dan niet eigenhandig werk uitgooien? Waarom stoppen ze niet met de dingen die ze als onnodig en irrelevant beschouwen? Waarom stellen ze zich zo afhankelijk op, als de beleidsmakers geen zicht hebben op de dagelijkse praktijk?

Ik heb deadlines’ zegt een leraar die ik het voorleg. ‘Ik moet me aan de taken houden die de overheid opdraagt.‘ ‘Zijn die taken er het hele jaar door?’ vraag ik. Maar het antwoord is nee. Die zijn er niet het hele jaar. Toetsen nakijken en rapporten bespreken gebeurt in golven door het jaar heen. ‘Maar tussen die golven door moet ik ook van alles…‘. zegt de leraar. En hij somt het rijtje op dat hierboven al beschreven staat.

‘Je kan toch gewoon stoppen met dingen als het teveel wordt..’ probeer ik. Maar dat schijnt onmogelijk te zijn. Eerst raken dan je collegae geïrriteerd, je teamleider/directie wordt boos en het bestuur wil dat alles tot op de punt en komma klopt, in verband met financiering vanuit OCW. ‘En als we minder geld krijgen, omdat we onze administratie niet op orde hebben, worden we gemerkt als zwakke school en krijgen we daar last mee met aanmeldingen’. Minder aanmeldingen betekent minder geld, betekent nog harder werken.

Terwijl de overheid ondertussen beweert dat er maar heel weinig ‘moet‘. Hoe verwarrend kun je het krijgen. De overheid zegt dat ze er alles aan doet om hierin het onderwijs tegemoet te komen. Besturen en directies net zo. En dat is vreemd. Als iedereen van iets af wil, hoe kan het dan in hemelsnaam zo stug blijven bestaan?

Het logische antwoord op de verwarring zou ‘organisatiecultuur‘ zijn. Een denkbeeldige bubbel waar we met z’n allen in vast zitten. In Japan dus, in Sillicon Valley (waar ze tegenwoordig denken een patent te hebben op meditatie), op Wall Street, op Ameland, de Zuid As in Amsterdam, de haven van Rotterdam, de vastgoedhandelaren in de Randstad, de boeren in de Noordoostpolder, de vlaaienbakkers in Limburg: Iedereen leeft vanuit zijn eigen bubbel. Dus ook het Nederlandse onderwijs. Daar is niks mis mee. Zolang je lekker gelukkig bent, gaat het goed. Behalve natuurlijk als 25% van je bubbel in een burn-out terecht komt! 

Ik belde het loket van de Inspectie van het Onderwijs om uitleg. Dat leek me praktisch en ging ongeveer zo:

Ik: Ik heb een vraag, maar weet niet meer aan wie ik hem moet stellen. Dus probeer ik jullie. ‘Hoe komt het, dat de scholen denken dat ze A moeten doen, terwijl de overheid zegt dat ze B vraagt?‘ Dat is toch op zijn minst een beetje gek. Hóe kan dat toch?

Hij: ….

Ik: Communiceert de overheid niet goed? Of luisteren scholen niet goed genoeg? Of liegt er misschien iemand? Er zijn nu al jaren klachten over ‘werkdruk’, maar er verandert niks. Ik vind dat zo gek.

Toen de loket medewerker daarna nog steeds zweeg, raakte ik een beetje in de war, maar het kwam al snel goed. Meer dan goed zelfs. Ik kreeg verschillende documenten opgestuurd waarin de minimale eisen van het ministerie van Onderwijs stonden. En we maakten zelfs een plannetje waarin ik casussen zou mogen aandragen om te kijken hoe verplicht de genoemde taken zijn. De Inspectie ziet er immers enkel op toe dat de minimale eisen worden uitgevoerd, maar bedenkt ze niet.

En toen ik alle documenten bekeken had, viel me iets op.

Op 14 oktober 2013 werd er door alle sociale partners en het ministerie een Nationaal OnderwijsAkkoord (NOA) getekend. Met mooie woorden werd hierin vastgezet dat ‘De scholen in deze crisistijd worden ontzien en komen wat ruimer in hun jasje te zitten. En docenten krijgen wat meer salaris.‘ (voorzitter stichting Onderwijs). ‘Het onderwijs krijgt €689 miljoen uit het regeerakkoord en een prijscompensatie: €204 miljoen. Het PO en VO krijgen financiële ruimte om 3000 leraren te behouden of aan te trekken. In de periode tot en met 2017 krijgt het HBO 135 miljoen om een tijdelijke teruggang in de bekostiging te beperken.’ Het is bijna lachwekkend als je er vier jaar later met terugwerkende kracht naar kijkt.

‘Minder regeldruk, meer zeggenschap’ staat er ook in het NOA. En er werd de belofte gedaan iets te doen aan de regel- en werkdruk (!), het hebben van voldoende bevoegde leraren èn het geven van professionele ruimte. Dit alles zou op heldere wijze gecommuniceerd worden. Dus werden er bij OCW weer werkgroepjes ingericht en dialoog-sessies georganiseerd. Er werd gesproken en gedeeld. Tot er een mooi plan lag: De Regeldrukagenda 2014- 2017. Van het woord alleen word je al blij!

Wat OCW alleen stelselmatig lijkt te vergeten is, dat het schrijven van een plan de wereld nog niet verandert. Ze zetten het op een website. Verspreiden het op een voor hun logische, maar voor ons omslachtige manier en denken dat de taak dan klaar is. Uiteraard weet ik dat beleidsmakers geen ondernemers zijn, of kunstenaars, maar iets meer empowerment zou handig zijn, denk ik. De CNV maakte vervolgens een leuk plaatje met de do’s en dont’s rondom regel- en werkdruk vanuit de inspectie. Maar eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik dat plaatje vooral goed zou kunnen gebruiken als ik mijn leerlingen uit het VMBO de noodzaak van helder taalgebruik duidelijk zou willen maken.

Er mag van alles op je eigen manier, maar je ‘moet’ je wel aan de eisen houden die nogal wat werk met zich mee brengen. Dit veroorzaakt logischerwijs veel druk bij de uitvoerenden. ‘Ja maar, het ‘moet‘ dus niet op onze manier!’ zegt Den Haag ter verdediging. Een leuke truuk die vooral tekstueel lekker werkt. Als je iemand een brood laat bakken, maar je hebt er niet eerst even bij gezegd uit welke ingrediënten brood bestaat, dan is het nog een verdomd lastig klusje.

Daarnaast geven leraren in de werkgroepjes aan dat ze niet allen regeldruk van de overheid ervaren, maar ook druk ervaren vanuit de veranderende maatschappij. Niet alleen de wereld verandert door technologie en digitale mogelijkheden, maar ook de verwachtingen van ouders, leerlingen en studenten bewegen mee. Als je dan niet sterk in je schoenen staat, is ‘nee’ verkopen een hele lastige. De onderwijsopleidingen zijn niet uitgerust op deze nieuwe levenswijze en ontwikkelen te traag mee. Er wordt te weinig gedaan aan persoonsontwikkeling en teveel gefocust op vakinhoudelijke zaken.

Vind je het gek dat al die mensen bij bosjes omvallen en de school uitwandelen op zoek naar een andere baan? 

Maar OCW is niet voor één gat te vangen! Dus bedachten ze nóg een plan. Dat werd Operatie Regels Ruimen  (om leuke woorden zitten ze op de ministeries niet verlegen). Ik heb er zelf weinig van meegekregen, maar vorige week in het wekelijkse vragenuurtje van de regering plopte het opeens naar boven. ‘We moeten Operatie Regels Ruimen 2.0 invoeren’ zei demissionair minister Bussemaker. ‘Wat is er dan met 1.0 gebeurd?‘ vroeg ik me af. Daar kwam ik al snel achter. Operatie Regels Ruimen 1.0 is bedacht naar aanleiding van een grote enquete onder ruim 3000 leraren, waarin gevraagd is naar hun werk- en regeldruk ervaringen.

Van daaruit werd eind 2016 Operatie Regels Ruimen 1.0 geïntroduceerd en in juni 2017 wordt het evenzo ‘feestelijk’ afgesloten op de zes (!) deelnemende scholen. U leest het goed. Zes. Als je het mij vraagt een beetje mosterd na de maaltijd, maar je mag een gegeven paard niet in de bek kijken (tot zover de categorie oud-hollandsche spreekwoorden), dus laten we het even onder loep leggen.

Stichting Kennisland kreeg de opdracht in handen en is op projectbasis, een onderzoekende fase ingegaan, waarbij ze vijf basisscholen en één middelbare school als steekproef namen. Althans, zo noem ik het. Steekproef. Zij zullen het anders noemen. Op de zes scholen hebben ze gesprekken gevoerd en een toolkit geïntroduceerd. En dit riedeltje wordt dus in juni ‘feestelijk‘ afgesloten. Drie keer raden wat er dan gebeurt? Precies! Dan worden de bevindingen op een website gedeeld en moeten ze als inspiratie dienen voor andere scholen. In werkelijkheid horen we er nooit meer iets van.

Opvallend is dat het project anders wordt uitgelegd op de website van het ministerie, waaruit duidelijk wordt dat er onderweg zeker iets gehobbeld heeft. Het ministerie zegt namelijk dit: “In dit traject krijgen scholen hulp van een team van experts om de interne regeldruk aan te pakken en te verminderen. Dit team, bestaande uit een leraar en een schoolleider van een andere school en een expert op het gebied van verandermanagement neemt de werkwijze van de school onder de loep en kijkt hoe deze efficiënter ingericht kan worden, zodat er meer tijd overblijft voor lesgeven.” Wel. dat klinkt toch anders dan het projectje van Kennisland.

Even een mini-cursus veranderkunde: Bevindingen van zes scholen op een totaal van 8000, hebben geen draagkracht. De zes scholen overkoepelen niet eens de regionale grenzen. Wil je een verandering bewerkstelligen in een cultuur die al tientallen jaren hetzelfde is èn in stand gehouden wordt door de bureaucratische werkwijze van de overheid, dan zal je een zgn. tipping point moeten creëren. Een moment waarop de hefboom van verandering doorslaat van een minderheid aan mensen naar een meerderheid. Je moet de minderheid dan wel zó groot maken dat er een veld van ambassadeurs kan ontstaan. De eerste volgers zijn altijd belangrijker dan de initiërende partij. Vanuit die ambassadeurs kan het door groeien.

Wat handiger geweest was, was als Operatie Regels Ruimen 1.0 in elke gemeente een basis- en middelbare school gekozen had. En bij gebrek aan scholen, had er gekozen kunnen worden voor het samen pakken van een paar gemeenten. Maar vijf basisscholen en één middelbare school!? Daar ga je de wereld niet mee redden. 

Dit is de zoveelste misser van het eeuwig goed bedoelende ministerie van onderwijs.

Bij een ‘operatie‘ denk je aan grootschalige samenkomsten, actiegerichte ideeën, concrete suggesties, mogelijkheden, spullen, netwerken, contacten, een beetje geld en veel synergie. Bij een ‘operatie‘ denk je aan voortstuwende krachtenvelden vol positiviteit. Met energie en beweging. Dan heeft de facebookgroep ‘PO in Actie’ beter begrepen wat de definitie van een ‘operatie‘ is. Als het ministerie graag helpen wil om communicatieve misverstanden op te lossen, dan zullen ze van hun bureaucratische-papieren-praat-plannen af moeten en in beweging moeten komen.

En in de tussentijd. Die verdomde tussentijd. Springen er dus in Japan mensen van bruggen en raken er in Nederland mensen burn-out. Omwille van Karoshi Werkdruk. 

Lieve leraren van Nederland, waarom stoppen jullie niet gewoon met al het werk dat je niet gedaan krijgt en als onzinnig ervaart voor een goed leerproces? Waarom spreek je je niet luider uit? Waarom sta je niet op tegen de irreële angsten van cijfers en financiën die van bovenaf ingegeven zijn? Het onderwijs zoals dat nu bestaat, gaat de komende tien jaar toch volledig veranderen. Dat is geen verrassing mag ik hopen. De enige manier om te ontspannen, is mee te gaan in de stroom van die veranderingen en het nieuwe te verwelkomen. Te roepen dat je al die dingen ook nog niet kan, dat je het ook nog niet weet en dat je nieuwsgierig bent naar al dat er komt! Stop met bang te zijn dat je baan verdwijnt, want – ja! – vermoedelijk zit dat er dik in. Sowieso zullen er dingen veranderen. Net zoals alles in het leven verandert, gebeurt dat met dit ook. Wat je dan moet doen voor werk? Dat weet ik niet. Wat ik wel weet is dat er altijd, op het juiste moment, iets komt dat er gisteren nog niet was. Dat het überhaupt naïef was om te geloven dat dit voor altijd zou zijn. Als je een goed leraar wilt zijn (en dat ben je), dan is je verplaatsen in de belevingswereld van je leerlingen het eerste uitgangspunt. Doen alsof je weet hoe alle technologische snufjes werken, is onnodig. Jonge mensen delen graag wat ze al weten en willen best helpen. Bovendien is liegen sowieso een heel slecht plan. En is delen goed voor het bewustzijn van jonge mensen, waardoor ze zich realiseren dat ook volwassenen niet alles weten. Zodat ze nu al leren dat ze later ook niet alles hoeven te weten. Dan heeft al die lerarenstress tenminste nog iets goeds opgeleverd. Dus stop met perfect te zijn voor wie dan ook. Pas de huis-tuin-en-keuken-logica toe en doe alleen wat voor de leerlingen het beste is. En zorg verd*mme dat je gezond blijft.

Lief Ministerie van Onderwijs, het kan zoveel handiger en makkelijker! Jullie verzamelen data van hier tot Tokyo. Jullie praten je suf en denken alles te snappen (wat jullie vermoedelijk ook best goed doen), maar het slaat niet aan, hè. Volgens mij zijn er zelden zoveel mensen tegelijk zo boos geworden op een ministerie, als op jullie de afgelopen paar maanden. Er is regel- en werkdruk gedoe, dan zijn er klachten over het salaris in het primair onderwijs, de geldstromen van de lumpsum zijn niet transparant, Passend Onderwijs stuit enkel op (terechte) weerstand en het lerarenregister valt ook al niet in goede aarde. Kijkend naar al jullie projecten, plannen en activiteiten van de afgelopen jaren, kan ik niet anders dan concluderen dat jullie het oprecht geprobeerd hebben. Maar, en niet beledigend bedoeld: Het is niet aangekomen. Dus stop er mee! Hou er gewoon mee op. Ga kijken naar wat wèl werkt om grote community’s te benaderen, wees onderdeel en ga dan dát doen. Huis-tuin-en-keuken logica brengt je vaak verder dan ellenlange planningen die ook nog eens veel geld kosten en niet uit komen. Oh, ja. En denk niet dat het overdragen van verantwoordelijkheid en zeggenschap gelijk staat voor een totaal loslaten van alles. Als je je handen er helemaal vanaf trekt, dan ervaren community-leden geen betrokkenheid meer. De kunst is de verbinding te blijven houden. Een voorbeeld: Ik ben nog maar één dag in de week leraar op een VMBO, maar op die ene dag zijn mijn leerlingen leidend, waar ik begeleidend ben. Zij hebben zeggenschap en ik faciliteer. Dat betekent dat ik luister en handel. Handel en luister. Zodat we een optimale win-win situatie ervaren. Ga robuuster handelen en stop met al die onderzoeken. Jullie weten genoeg. Vertrouw daar op! En zorg dat we samen ergens komen, zolang… dat maar niet in Tokyo is.

 

Note: Wil je meedoen en bottom-up situaties en ervaringen over dit thema delen? Dan kan je helpen door je verhaal achter te laten. Samen met Martijn Aslander schrijf ik een boek over hoe alles ‘easycratischer‘ in het onderwijs kan en hoe we bureaucratische situaties kunnen ‘easycratiseren’. We zouden het super vinden als jij (als je leraar bent!) je ervaring deelt! Alle details vind je in het formuliertje hieronder (klik op de rode tekst).  

5 Replies to “Werkdruk is een beleving. #Onderwijs”

  1. Anky schreef:

    Je beschrijft de hele problematiek in duidelijke en ferme taal! Ik hoop dan ook oprecht dat je véél collega’s van ons wakker schut en dat het Ministerie van Onderwijs, de handvatten die jij ze nu reikt, oppakt!

  2. mariska schreef:

    De spijker op z’n kop! ‘Ongehoorzaam’ moeten we zijn. Ik probeer ’t al een tijdje en het komt míjn werkdruk in ieder geval ten goede!

  3. Marieke Janzen schreef:

    Prima stuk! Ik hoop dat je veel mensen hiermee kan bereiken en wakker schudt.
    leerkracht PO

  4. Yvonne schreef:

    Goed stuk. Helaas is nog een bijkomende factor van wat het ministeriepubliceert over wat ze ‘allemaal’ doen om ons tegemoet te komen, dat mensen buiten het onderwijs weinig begrijpen van wat er echt speelt. Kleine klassen zijn er immers al jaren (volgens regering), veel vakanties, korte dagen (zeker met continuerooster), protoclllen tegen werkdruk, dan doe je het toch niet!
    Dát is hoe er vaak tegen onderwijs wordt aangekeken. Helaas.

  5. Oud-docente schreef:

    “Ongeveer 30.000 leraren dus.” Helaas zelfs nog meer: in het VO ook een op de vier…
    Erg lezenswaardig stuk.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2023 Annette Dölle . Theme by Viva Themes.
%d bloggers liken dit: