Als we het salaris van de bestuurder en de conciërge omdraaien.

Al een paar maanden mijmer ik over iets dat me zowel spannend als subliem lijkt. Het begon als ludiek ideetje dat ik steeds serieuzer begon te nemen, tot ik het ging testen bij de mensen waarover het ging: Bestuurders en Conciërges in het onderwijs. 

‘Stel hè’, begon ik zo’n gesprek. ‘Stel dat we jou het salaris van de ander geven. En de ander dat van jou. Wat zou je daarvan vinden?‘ En daarna hield ik heel lang mijn mond. Een truc die ik jaren geleden van John Croft heb geleerd. Als je mensen een ongemakkelijke vraag stelt, waarbij de stilte onrust brengt in plaats van rust, dan houd je gewoon je mond iets langer dicht. Tot het bijna niet meer te dragen is. En dan wacht je nog wat langer. Let maar eens op wat er dan gebeurt.

In ieder geval, ik deed dit dus een paar maanden lang bij elke bestuurder en elke conciërge die ik tegen kwam. De antwoorden die ik kreeg waren even verschillend als verwonderend. De conciërges reageerden vooral bescheiden, verrast, lacherig en geraakt – wat mij dan weer raakte. De bestuurders reageerden enorm gevarieerd, waarbij de leuksten open stonden voor de achtergrond van de vraag, oprecht hun gevoel deelden en vooral wilden weten wat ik eigenlijk wilde onderzoeken. Er waren er ook die begonnen over de oneerlijkheid van het idee, waarna ze aannames opsomden die aanleiding zouden moeten geven voor de rechtvaardigheid van hun salaris (zoals intelligentie niveau, zwaarte van keuzes die ze regelmatig moesten maken, analytisch vermogen en politieke inzichten).

Mijn persoonlijke sympathie gaat hoe dan ook uit naar de conciërge in een school, laat ik dit voorop stellen. Ik hou nou eenmaal van mensen die hands-on, in het moment, de aardappels uit het vuur halen. Ik hou van de doeners. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet ook fantastische bestuurders ken die evengoed doeners zijn en belangrijk werk verrichten. Als je je unieke kwaliteiten op de juiste plek, in de juiste omgeving, kan delen voor ’the greater good’, dan ben je áltijd van toegevoegde waarde voor jezelf, de ander en het collectief. Vanuit dit principe bekeken zou ik eigenlijk moeten pleiten voor een gelijk salaris voor iedereen, op basis van functionaliteit. Maar soms moet je chargeren om je punt duidelijk te maken, helemaal in een tijdsframe waarin paradigma verschuivingen een impactvolle rol spelen. Dus terug naar waar mijn ludieke idee begon.

Dat begon op de dag dat ik ontdekte hoe groot het gat is tussen het salaris van de één en dat van de ander. Of eigenlijk begon het toen ik hoorde wat het absurd lage salaris is van de conciërge. Iemand die elk detail van de leerlingen kent, elke ruzie waarneemt, de geheimen weet, groepsdynamische ontwikkelingen van tientallen leerlingen tegelijk (h)erkent en alles in goede banen leidt. Als ik op een VO-school inval is de eerste persoon waar ik vrienden mee wordt, de conciërge. Die weet namelijk alles dat ik weten wil, zodat ik zo snel mogelijk de school snap. En de fijnste kwaliteit van een goede conciërge: In plaats van het versturen van vijftig handelingsplannen en tientallen dossiers via de ELO (Elektronische LeerOmgeving) van zijn mail naar het mijne, vertelt hij me bij een kop koffie precies dat wat ik weten moet. Ondertussen lopen er allerlei leerlingen met duizenden vragen langs zijn ‘hokje’ en zie ik hem in contact met de doelgroep.

Een conciërge dus. En hij verdient tussen de €1573 en €2191 bruto per maand. Een hoofdconciërge (dat is de opperconciërge als je een grote scholengemeenschap hebt) verdient tussen de €1604 en €2302 bruto per maand. Even ter vergelijking – een startende leraar in het voortgezet onderwijs verdient in zijn eerste jaar €2445 bruto per maand. Dat is dus zelfs nog meer dan de best verdienende hoofdconciërge van ons land!

Ok, ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die leraren als belangrijke pijlers in het schoolsysteem bekijken (ik ook!) en over het onderscheid binnen de salarissen van leraren zou ik trouwens ook nog wel een boek vol kunnen schrijven. De vergelijking noem ik enkel omdat conciërges nauw samenwerken met leraren binnen het pedagogisch klimaat van de school. Toegegeven, ze dragen geen vakinhoudelijke en didactische vaardigheden over, maar spelen wel een essentiële rol in het schoolleven van een leerling. Toch horen ze bij het facilitair personeel en bevinden zich in een andere salaristabel (al vallen ze wel onder de CAO voortgezet onderwijs). Je kan je daarnaast afvragen of de waarden verschuiving die we maatschappelijk zien, ook niet in waarde-ring binnen de schoolmuren zou moeten doorwerken.

Want, daar waar de leerlingen zijn, gebeurt het. That’s where the magic takes place. Binnen de schoolmuren, in de aula, op het plein, bij de hekjes, hegjes en in het fietsenhok. En daarna onderweg naar huis, thuis, op de bank voor de tv en de computer. Bij de sportclub, de muziekvereniging, het bijbaantje, de cafe’s en discotheken. Dáár groeien jonge mensen op. Niet in beleidstukken.

We zien bij kleuters al hoe belangrijk de sociale interventies om hen heen zijn en welk kopieergedrag ze internaliseren als eigen gedragskeuzes. Mijn neefje van vier kwam een paar jaar geleden steeds thuis met het woord ‘k*tkind’, terwijl mijn broer en schoonzus zich van geen kwaad bewust waren. ‘Weet je wel wat dat betekent?‘ vroegen ze na een tijdje aan hem. Dat wist hij niet. ‘C*t betekent knippen in het Engels, dus vind je het niet een beetje gek wat je steeds zegt?‘ Dat vond mijn neefje ook. Maar het is een inventief jongetje, dus de periode daarna veranderde hij zijn favoriete scheldwoord in ‘knipkind‘. Nog niet heel aangenaam, maar de connotatie was zo out-of-the-box dat het eerder grappig dan gemeen werd. Bovendien toonde het aan dat het met zijn visuele brein en woordenschat wel goed zou komen.

Dit is leren. 

Dit is waar voor mij onderwijs over gaat. Daar kan geen beleid tegen op. Daar kan geen plan voor gemaakt. En daar kan geen resultaat-wens tegen af gezet worden. Dit is wat we binnen de schoolmuren geïnstitutionaliseerd hebben. Initiëren, meebewegen, soms volgen dan weer leiden, ruimte bieden voor eigen initiatief en altijd met het oog op een gezonde ontwikkeling van een jong mens.

Als we bedenken dat we binnen organisaties en bedrijven al jaren geleden ontdekt hebben dat de belangrijkste contactmomenten, gesprekken en beslissingen bij het koffiezetapparaat worden gemaakt en dat vergaderen steeds minder rendement oplevert, waarom onderschatten we de interacties in de schoolkantine en al die momenten op de gang van een school dan zo stelselmatig? Dat is op z’n minst vreemd te noemen. En die plek. Dat daar in de kantine, is waar de conciërge is. Of er nou honderd leerlingen lopen, of vijfhonderd. Dat maakt niks in salaris uit. Wel of er één of twee conciërges rondlopen.

Een conciërge (en iedereen die zich op dat moment in het veld bevindt) maakt dit mee. En intervenieert er in. Hij/zij kiest ter plekke, daar waar het leermoment plaats vindt. Dat de bestuurder ook belangrijk werk doet, onderschrijf ik onmiddellijk. Maar, zoals ik al zei – de tijden zijn veranderd. We overschatten de werking van beleid en al die uren vergaderen. We overschatten de analytische kennis die je moet hebben, want vanuit mijn bescheiden mening – huis, tuin en keuken logica gecombineerd met een pakketje compassie, brengt je vaak verder dan complexe wetenschappelijke feiten.

Aangezien we nog in een wereld leven waarin geld overduidelijk synoniem staat voor waarde, macht en hiërarchie, gaat hier wat mij betreft iets fout. Maar om dit helemaal goed te kunnen bekijken, moest ik ook op zoek naar het salaris en de functie van de onderwijsbestuurder…

Het salaris van de bestuurder blijkt, in tegenstelling tot dat van de conciërge, opeens wel maatwerk te zijn. Er wordt in de CAO gekeken naar het aantal leerlingen op een school, het niveau en de complexiteit (al kan ik hier geen indicatoren voor vinden). Daarna komt de bestuurder in een tabellensysteem terecht varierend van B1 – B5. 

  • B1 – leerlingaantal <500
  • B2 – leerlingaantal tot 2000 (Zo. Da’s een sprong)
  • B3 – leerlingaantal tot 4000
  • B4 – leerlingaantal tot 12.500
  • B5 – leerlingaantal >12.500

Dat is nogal een hele kluif jonge mensen, die er dan opeens onder je hoede vallen. Dat kan als druk voelen, als je met veel verschillende petten naar een collectief moet kijken. Als je dat ook nog allemaal alleen moet doen, is dat best een beloning waard. Maar ook hier is door de overheid aan gedacht! We zien een soortgelijk systeem terug als bij de conciërges. Hoe meer leerlingen, des te meer conciërges of bestuurders. Voor B1 en B2 staat er één bestuurder geadviseerd, daarna twee. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen een functie contract en een contract voor onbepaalde tijd. En daar gaan we dan… De concrete getallen.

Een bestuurder van een scholengroep met de minste leerlingen, laten we zeggen 499 (waarbij op 1 oktober altijd de peildatum is. Het aantal dat er dan is, telt mee voor de uiteindelijke financiering – de lumpsum) in de categorie B1, met een slechte onderhandelingspositie en weinig ervaring begint op basis van een jaarsalaris van €85.940 bruto. Dit is het laagste bedrag. Want, als hij/zij goed onderhandeld heeft en een scholengroep met verschillende leerniveaus aantreft, kan dit oplopen tot bruto €94.534. Goh. En dat is zelfs zonder ervaring, want dit is schaal één. Er zijn uiteindelijk zeven schalen, waarbij je uiteindelijk een bedrag van bruto €111.085 tegenkomt.

Omdat er enkel rekenvoorbeelden op jaarbasis te vinden zijn, heb ik het zelf maar even door twaalf gedeeld. In het eerste voorbeeld, op een school/scholengroep van 499 leerlingen ontvangt de bestuurder €7.161 bruto per maand. Plus een paar centen. Daar komt nog een eindejaaruitkering van €6.360 (7,4% van het brutosalaris) bij en een vakantietoeslag van €6.875 (8%). Dat is een totaal van €13.235. Wat wel opgemerkt moet worden is dat de bestuurder dertig vakantiedagen per jaar krijgt.

Maar. De startende bestuurder op een school/scholengroep <500 leerlingen, krijgt alleen al in toeslagen bijna evenveel als een startende conciërge op jaarbasis. Die verdient namelijk €18.876 bruto per jaar. En krijgt daar tijdens de eindejaaruitkering en vakantietoeslag nog €2.907 netto bij.

Kortom. Een startende conciërge ontvangt slechts 22% van het bedrag dat een startende bestuurder van diezelfde scholengroep (B1) verdient.

Dat er onderscheid is tussen de waarde van verschillende taken, begrijp ik. En dat we dat de afgelopen vijfhonderd jaar zelf gecreëerd hebben, snap ik ook. Maar dit is buiten proporties. En bovendien klopt het niet meer in de tijd waarin we leven. We zijn het industriële tijdperk ontgroeid. We zijn de kenniseconomie allang ontstegen! Kennis dóet ter zake, uiteraard. Maar wèlke kennis, daar moeten we het opnieuw over hebben. Als attitude, sociale netwerken, gedrag en connecties meer en meer belang krijgen in een mondiale samenleving, dan horen we daar onze materiële waardering voor uit te spreken. Dan dient er ook in dat stuk een verschuiving plaats te vinden. De digitalisering van de afgelopen dertig jaar heeft gemaakt dat we onze kinderen nieuwe vaardigheden en attitudes moeten bijbrengen. Dat kan alleen als we dat als volwassenen ook gaan doen. Zo boven, zo beneden.

Wat doe je precies voor concrete taken?‘ vroeg ik ook tijdens de gesprekken met conciërges en bestuurders de afgelopen jaren. Dan vertelden ze me in geuren en kleuren hun dagelijks handelen. Noodzakelijkheden voor de bedding van het totale functioneren van de school.

Ik zie weinig leerlingen’, vertelden de bestuurders me. Bestuurders in het basisonderwijs zien trouwens opvallend veel vaker hun leerlingen, dan bestuurders in het voortgezet en middelbaar onderwijs. En ook de grootte van een scholengroep speelt vanzelfsprekend een rol. Dit komt ook naar voren in kwaliteitsverschillen tussen scholen, of zelfs tussen afdelingen – door het gebrek aan contact blijft er veel verborgen. Vrijwel elke bestuurder vond het jammer dat hij weinig in de school mee kon kijken, of een lesje mee kon draaien.

Dit betoog over het omkeren van de salarissen is dus zeker niet een wens om besturen af te schaffen, of ze onzinnig te verklaren. In tegendeel zelfs. We hebben allemaal ons unieke bijdrage in het collectief. Echter de hiërarchie die ontstaan is en uitgedrukt wordt in een absurde verhouding van geld, werkt macht in de hand die ik niet kloppend vind. De bestuurder en de conciërge kunnen elkaar versterken, een win-win creëren op basis van hun kennis. Maar dan doen ze nu niet, want er prijkt een gapend gat van geld tussen hun beiden.

Daarom een serieuze suggestie – Draai de salarissen van beide spelers eens om. Geef de conciërge eens 5x zoveel dan de bestuurder en kijk wat er gebeurt. Of er verbinding ontstaat en dialoog. Of de realiteit op haar grondvesten trilt en er daarna een midden gevonden wordt, waarin íedereen gezien wordt.

Dat er bestuurders hiervoor open staan, kan je enkel wensen, tot iemand zijn loonstrook onder je neus duwt. En dit gebeurde op het meest onverwachte moment. Eén bestuurder (een directeur bestuurder) ging het gesprek in veel nuances aan, toen ik mijn zorgen over het grote onderscheid in materiële waardering binnen de school deelde. Hij opende een lade in zijn kantoor en liet me alles zien. Wat er op stond is me volledig ontgaan, ik was volkomen onder de indruk van de openheid die er ontstond. En dat, die openheid en welwillendheid om een gelijkwaardig functioneren aan te gaan met iedereen die bijdraagt aan het ontwikkelen van jonge mensen in een schoolsysteem, is alles dat nodig is.

 

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

© 2024 Annette Dölle . Theme by Viva Themes.

Ontdek meer van Annette Dölle

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder