Op mijn studentenkamer in Groningen hing vroeger een ansichtkaart van Loesje. ‘Als iedereen aan zichzelf denkt, wordt er aan iedereen gedacht’. Voor een type als ik was dit denkbeeld een geschenk uit de hemel. Door een combinatie van sentiment en empathie was ik een wrak voor de gevallenen van deze wereld. Iemand hoefde maar te vragen en ik hielp. In mijn beleving incidenteel, bij de ander vaak een uitnodiging om daarna een boei om mijn nek te hangen. Ik had buitengewoon veel uitdagingen me los te weken zodra de gevallene weer stond..
‘Opgelost toch?’, dacht ik na zo’n hulpmoment. Maar voor de ander was de verbinding onbedoeld verworden tot een patroon waarin verwacht werd dat ik de ander bleef bijstaan. Tot in den treuren. Je (zij) weet (weten) immers nooit wanneer iemand weer struikelt…
Het duurde jaren voordat ik het hele stappenplan van A tot Z met zoveel finesse in de vingers had, dat ik inmiddels ‘schuldvrij’ en liefdevol mensen afwijs waarbij ik voel dat ik ze níet kan helpen, of wíl helpen. En dat ik het in mijn werk ook aan medewerkers van organisaties leer: Hoe balanceer je tussen je eigen waarde, en de (vaak) eisende hulpvraag uit de omgeving. Hoe zeg je ‘nee’ uit zelfbehoud, als de ander je vervolgens talloze beschuldigingen op je bord gooit die kant nog wal raken. Hoe blijf je zuiver handelen, zelfs als de omgeving je tot het uiterste tergt?
In het klein ondermijning: koorden in de energie
Klinkt nogal groots hè, als de omgeving je tot het uiterste tergt. Maar zelfs al toont het zich uiterlijk klein, het kan inwendig een immense terging zijn. Vooral als je een supportieve, compassionele of empathische persoonlijkheid hebt. Dit is werk van de beroemde ‘onderstroom‘ die de laatste jaren steeds vaker bovenwater verschijnt.
In mijn wereld worden dit ook wel koorden genoemd. Koorden zijn een soort vishaakjes in energie, die we de hele dag rondstrooien, en die terecht komen in het systeem van de ander. Ze zijn in essentie neutraal – de werper voegt er namelijk zelf invulling aan toe. Dat kan positief zijn, als je bijvoorbeeld de bakker of de kapper complimenten geeft voor hun werk, maar ook negatief als iemand niet doet wat je vraagt. Het kunnen koorden zijn waar angstige verwachtingen op zitten, manipulatieve dwang, of simpelweg ondermijning van de persoonlijkheid.
De koorden die we uitzenden hebben in de onderstroom altijd effect op de ander. Sommige mensen zijn er vatbaarder voor dan anderen, en je kunt het – Godzijdank – trainen om er losser van te komen. Op het moment dat ik grote projecten draai zit ik dagelijks het dubbele aan tijd te mediteren, met name om de processen in de onderstroom zuiver en neutraal te houden.
Mensen mogen alles voelen – wat ze ermee doen telt.
Het issue met dit soort gevoelens is dat mensen álles mogen voelen. Wat ze echter niet mogen is eisen dat de ander die gevoelens te pas en te onpas inwilligt. Ik maak het niet vaak mee, maar in een team dat ik begeleid is dit principe op een enorm gezonde balans ingezet. Wat dit team doet is eigenlijk heel simpel.
1) Ze delen wat ze waarnemen.
2) Er wordt een neutrale hulpvraag gesteld.
3) Er worden grenzen aangegeven.
4) En vervolgens worden die met eer en waarde gehonoreerd.
Het effect bij dit gedrag (en wellicht ook de reden waarom ik het op zóveel andere plekken niet zie) is dat gedragsprocessen regelmatig aan ontwikkeling en beweging onderhevig zijn. Als je namelijk merkt dat een bepaalde samenwerkingswijze niet makkelijk loopt, leg je dat kalm en zo goed mogelijk uit (in een waarderende verbinding kun je daar gerust de ruimte voor nemen, want je wordt ten alle tijden gehoord). De ander geeft terug welk effect dat op hem/haar heeft. En er wordt een nuance toegevoegd. Zo eenvoudig is het. Je werkt immers niet met robots, je werkt met mensen.
Veel mensen die géén verantwoordelijkheid over hun eigen gevoelens (willen) nemen, externaliseren en projecteren deze gevoelens op de omgeving. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het onderzoeksantwoord als je Nederlanders vraagt hoe goed het met ze gaat. Dan geven ze zichzelf een hoog cijfer. Maar als je vraagt hoe goed het met de buren gaat… Nou, daar is het niet zo best, hè.
Als mensen hun aandeel niet (willen) pakken in het concrete gedrag dat ze daadwerkelijk laten zien (kinderlijk eisen, stampvoeten, schreeuwen, gillen, uitspelen, stemming maken, vergiftigen), dan kun je weinig anders nog doen dan de verbinding stopzetten. Hoe pijnlijk dat misschien ook is. Misschien wil je zelf in verbinding blijven, maar als de ander niet in staat is om een gesprek te voeren waar jouw plek óók liefdevol gehonoreerd wordt, dan word je niet gezien. En wie niet gezien wordt, maar wel in de ondermijnende verbinding blijft, verloochent zichzelf op de lange termijn.
Wie onzuiver handelt verloochent uiteindelijk alleen zichzelf
Als je al deze stappen vervolgens bij elkaar optelt, zie je de antwoorden waarschijnlijk als puzzelstukjes in elkaar vallen. We worden binnen gedragsdynamieken vaak uitgedaagd om onzuivere paden te bewandelen die op de korte termijn (!!) een prima idee lijken. Want, ‘We komen hier wel mee weg’ denken we. Maar op de lange termijn zijn dit soort keuzes des te desastreuzer.
Over een paar dagen start een enigszins ‘groot’ project voor een overheidsorganisatie dat ik samen met één medewerker van de organisatie neerzet. Het project is niet groot in omvang – hoewel we 48 uur lang een all-inclusive minidorp bouwen met 180 medewerkers, zonder een programma afgestemd te hebben. Logistiek is het goed te overzien.
Het is echter ‘groots’ omdat we in dit project net zo goed uitgedaagd werden om keuzes te maken die ‘quick wins‘ konden opleveren, maar die op de lange termijn het hele concept onderuit zouden schoffelen. Dat is niet met zekerheid te zeggen ín het moment, maar je weet het doordat je als organisatie alle informatie over alle betrokkenen en processen hebt. Je kunt het daarom de mensen niet direct kwalijk nemen als ze je ‘nee’ dan niet begrijpen… ‘Doe niet zo moeilijk’ of ‘wat een onzin’ zijn soms de reacties. Dit soort reacties waren bij de vorige editie van het mini-dorp spannender en moeilijker dan nu. Ze gaven ook onzekere emoties, dat kan ik niet ontkennen.
Maar nu de 2e editie voor de deur staat, en ik dezelfde organisatie-patronen herken, is die emotie getransformeerd naar slimme lessen. Zo kwam ik erachter dat ik moest stoppen met te zeggen ‘dat alles mag!‘. Niet alles mag, want we volgen net zo goed een methodiek. Alleen is die methodiek gestoeld op pedagogische grond, op collectieve energie en op samenwerkingswijzen die ver liggen van dat wat de bureaucratische overheid gewend is.
Dus nu zeg ik consequent ‘Niet alles mag, als alles mag‘. En hoop dat ik daarmee uitnodig tot een gesprek, of op zijn minst een gedachte-experiment. Een oude vriendin van me zegt altijd ‘Alles kan. En als het niet kan. Kan het anders‘. Een prachtige positieve formulering van de ruimte die ontstaat zodra we iets nieuws creëren.
Dus wat je ook doet, wat wie-dan-ook tegen je zegt: Zodra je waarneemt dat je onzuiver handelt, weet je dat je duurkoop op de lange termijn te pakken hebt, met een minder prettige aanblik als je in de spiegel kijkt. Wees lief, laat je niet energetisch intimideren, trap niet in manipulatie, en respecteer je eigen zuiverheid.
