Hij ging tegenover me zitten. Met verwachtingsvolle ogen en een brede glimlach. Ik had even daarvoor met zijn vriend gesproken en er waren visitekaartjes uitgewisseld. Nu mocht ik met de compagnon in gesprek.
We zaten aan een grote houten tafel. Type: Camping. Onze bankjes gingen wiebelend heen en weer, zoekend naar een evenwicht voor de tien mensen die er hun billen op hadden geplant. Voor ons stond een bord met Estlandse lekkernij. Brood, deeg, groenten en straks mochten we aan de taart. De man en ik waren blij.
‘Dus’, lachte ik. ‘Jullie hebben een boot gebouwd’. Een nog grotere glimlach was mijn beloning. ‘Ja! inderdaad. Een briljante boot, die de wereld gaat laten verbazen.’ Ik zweeg. Dit was niet het moment om het gesprek te voorzien van een kleurrijke klank met taalkundige grapjes mijnerzijds. De man ging door. Woorden waar menig zakenman jaloers op zouden zijn passeerden ons eten, en vervlogen in de geur van winterkost. Ik luisterde half. Misschien zelfs nog minder. Terwijl ik een hap nam van de gekookte knollen turfde ik zwijgend alle ‘corporate business terms’ die de mond van de man verlieten.
Even later was hij klaar. ‘Dus’, zei ik weer. ‘Jullie hebben een boot gebouwd.’ Nu nam de man een hap. Hij had het heel druk gehad met mij imponeren waardoor zijn longen naar zijn nek waren verschoven, en zijn schouders bijna op zijn hoofd waren beland. Met grote ogen keek hij me aan. Nog steeds verwachtingsvol, maar zonder glimlach. ‘Dus daarom hebben ze zakenlunches bedacht, dan kun je tenminste legitiem je mond houden’ constateerde ik zwijgend.
‘Well, …’ begon ik. Nu werd het spannend. ‘Wanneer dacht je nou voor het eerst: Wij moeten een boot bouwen?’ Stilte. Ik wachtte braaf. Met lachende ogen keek ik telkens naar de man. Nog steeds stilte. En een beetje verwarring. Maar het kwam vast goed. En anders maar niet.
Heel even dacht ik dat het tijd was voor taart, maar toen begon hij te vertellen. ‘Toen ik aan het duiken was… Het is er zo mooi, maar je kunt winkelen op de bodem van de zee in Libanon’. De stralende ogen en glimlach van de man kwamen langzaam terug. Steeds meer mocht ik mee naar Libanon, naar het land dat hij wilde opruimen. Samen met zijn boot. ‘Libanon had oorlog van 1975-1990. Het was een grote puinhoop. Met pijn en veel ellende. Ik had een eigen bedrijf, en ben een paar jaar in Dubai geweest. Daar is alles oppervlakkig, maar het lijkt prachtig in het begin. Je denkt dat je het gemaakt hebt. Nu ben ik terug in Libanon, en ik wil iets doen voor het land waar ik geboren ben.’
Een stroom aan woorden wandelden vanuit zijn hart rechtstreeks naar zijn mond en belanden op onze houten tafel waar ondertussen de borden leeg waren. Meerdere mensen luisterden mee. Wij waren stil. En de man vertelde.
Over de oorlog. Het land. De bomaanslagen. En corruptie. Over alle mogelijkheden die er waren, en de rijkdom die het land kende. Als hij per ongeluk even terugviel in zijn verkooppraatje mocht ik een vraag stellen, en kwamen we weer terug in zijn hart. Het bleek een wijze man met veel beelden op zijn netvlies. Met veel kennis van de aarde, en de gave om energie om te zetten in materie. En die materie wilde hij nu terug geven aan de aarde.
We stonden stil bij de conflicten met Israël. ‘Dat gaat alleen maar over water’, zei de man. Water? ‘Ja, Libanon is rijk aan water, heeft tientallen bronnen. Terwijl Afrika uitdroogt, hebben wij genoeg. In het berggebied zijn ingenieuze ontginningsmethoden ingezet waar Israël graag aanspraak op wil maken’. Ik ben geen kenner op het gebied van dit conflict, maar logisch klonk het wel.
De taart kwam. De koffie kwam. En de glühwein werd neergezet. Traag kwamen we terug uit Libanon om weer aan de tafel in Estland te belanden. ‘Als ik nou eens tien mensen vind, die goed kunnen meedenken met dit soort dingen, mag ik je dan helpen in Libanon?’ vroeg ik voorzichtig. We wisselden een blik. En voor ik het wist haalde hij het lang vergeten visitekaartje uit zijn binnenzak. Het werd over tafel overhandigd en belande in mijn tas.
Vanmorgen kwam ik het tegen, en ik keek er eens naar. ‘President‘ van dit-of-dat staat er op het kaartje. Met pen heb ik er nu op de achterkant bij geschreven: ‘Van de man met een boot, die van duiken & Libanon houdt‘. En ik hoop dat hij dat ook goed vindt.
Dankjewel. Wat een inspirerend verhaal!